Mijn jongste dochter heeft me aan de shampoobar gebracht. Ze schopt me af en toe een geweten en van de weeromstuit ben ik dan geneigd te gehoorzamen. Ik mijd van nature het conflict en al helemaal met mijn twee meisjes. Dat is volgens het nieuwste opvoedingsparadigma vast verkeerd.
Ze is twintig, zit volop in de anti-plastic en is vegetarisch. Ik las in een column dat de jongste van het gezin vaak sneller een wereldvisie ontwikkelt. “Het is een fase waar ze doorheen moet,” smaal ik soms, ik heb het dan over de vleesdwaling. Met vegetarische twintigers kan ik wel om, niet-vleesetende midlifecrisisers verdraag ik nog net, alles wat ervoor, ertussen en erna zit wordt lastiger.
“Er zijn er wel veel waarvoor jij op je hoede bent!” viel het mijn collega laatst op. Klopt. Want naast van mannen met een snor of een vlinderdas en in het zwart geklede grote slanke dames word ik ook ergdenkend van de zedenpreker. Als de zedenpreker op dreef is ga ik zoeken naar de boter op zijn hoofd. En die is meestal snel gevonden.
“Fijn, die shampoobar van je, en hij schuimt en wast nog ook!”. Ik begin altijd met wat honds te wezen bij zo een nieuw, groen idee. “Jammer dat hij vanuit Nieuw-Zeeland wordt ingevlogen.” Dat kwam in eerste instantie als een soort van vervelend nevenverschijnsel bij haar binnen. “Mocht het nu China zijn geweest of zelfs Papoea-Nieuw-Guinea. Maar vanuit Nieuw-Zeeland?” Ik kreeg de indruk dat ik niet hoorde te muggenziften.
“De jaarlange inspanning van een vegetariër om de CO-uitstoot terug te dringen, veegt die in één keer weer van tafel met een citytrip naar New York.” “En de ultieme oplossing om die CO-uitstoot te verminderen is dat we onze vleesconsumptie halveren. Met zijn allen geen vlees meer eten zou nefast zijn voor de planeet.” Ik denk niet dat het de bedoeling was dat die bar de avondsfeer zou verpesten.
Comentarios