Kessel-Lo, 31 december 2021
Beste Koen
Je mag het mee niet kwalijk nemen, maar ik ben gisteren op je oude slaapkamer geweest. Ik weet dat we dat samen zouden doen, maar met dat eeuwige dralen van je is het vaker wel dan niet te laat. En nu ik zopas het overlijden van Ken Ishiwata vernam, de geluidstovenaar van de Marantz-muziekinstallaties, kon het voor mij niet langer wachten. Ik kom op hem terug.
Ik zag de deur van het verlaten ouderlijk huis openstaan. Na een jaar ruimen jullie het nog steeds op. Daar zijn vast redenen voor, al kan ik het louter zien als getaffel: drie kinderen die voortdurend tegen elkaar zeggen dat ‘ze er toch maar eens werk van moeten maken’ waarna iedereen naar elkaar kijkt.
Maar goed, dat heeft zo zijn voordelen, want onlangs pas namen jij en ik ons voor nog één keer in dat huis te gaan toeven, het er even stil te maken en herinneringen op te halen. Ik stelde me bij die open deur verder geen vragen, wandelde binnen en ging gewoon, zoals ik altijd deed, recht naar jouw kamer, op de tweede verdieping.
Het viel me op dat die typische geur ontbrak. Ik dacht steeds dat een kenmerkende gezinsgeur komt van het huis, het bouwsel. Bij onze buren rook het vroeger altijd naar vers gekraakte okkernoot, zelfs als ze er lange tijd niet waren: ook als ik hun post verzorgde wanneer ze met vakantie gingen en buiten het notenseizoen hing dat penetrante parfum er. Het zat er in de muren. Nu jullie huis niet meer geurt, moet het dus alleszins in dit geval, aan jullie zelf hebben gelegen.
Er heerste altijd een merkwaardig aroma van beslapen bed, stoofpot en washok. ’s Zomers zorgde het anijzige van schelpenzand, voor die lawaaierige parkietenvolière op de koer, voor wat verfrissing. Maar afgezien van iets dat naar Pedigree neigt, was elke geurtje nu weg. Of misschien was het nog een vleug stoverij.
Dat gemis alleen al, Koen, was een beetje een ontgoocheling. Ik ben gevoelig voor vertrouwde geuren, en voor het ontbreken ervan nog meer. Ze zetten de toon. Die kwalijke reuk van jullie had voor mij iets van thuiskomen. Ik kwam nu een huis binnen, geen thuis. Ik ben vast hoogsensitief.
Niettemin negeerde ik mijn teleurstelling en probeerde ik onbevangen jouw kamer binnen te gaan om er te gaan mijmeren. Dit kamertje, dat uitgeeft op de drukke Tiensesteenweg was altijd een andere wereld waarin ik terecht kwam. Zowaar een cultuurschok, om de hoek. Hoogst buitengewoon, al was het maar omwille van de indrukwekkende ongezelligheid.
Het tl-licht trilt er nog steeds. Goede smaak had je niet, getuige ook het witte fineren meubilair. Wellicht noem jij het minimalistisch. Steeds was er dat onopgemaakte bed, met aan het voeteind de rode Sole Mio-sprei en het ranzige witte kopkussen, een beetje gelig, want lange tijd nog na je puberteit kampte je met vet haar. Vanwege de uitlaatgassen verluchtte je maar weinig, het rook er om die reden altijd naar wat het meest in de buurt komt van de stank van natte hond. Ik nam het er allemaal graag bij, want hier viel wat op te steken. Je was toen al een vervelende namedropper.
In je boekenkast stonden dikke boeken. Je las Kruistocht in spijkerbroek en Oorlogswinter, ingewikkelde historische romans. Ik kreeg niet eens Piet Pienter en Bert Bibber gesnapt, jij van jouw kant smulde van realistische strips als Alex en Lefranc, de detectiveverhalen van Blake en Mortimer (met meer tekst dan tekeningen) of de bombastische sf van Storm en Trigië. Je dweepte met geschiedkundige figuren, met in mijn ogen slecht bedachte namen als Davy Crockett en Sitting Bull.
Wat muziekkennis betreft liep je een beetje voor. Je smaakte Iron Maiden wel en ik begreep er allemaal niks van: “Sex, sex, sex,” hoorde ik, “The number of the beast”, wat een onzin, die seks om de seks. Je was een hardrocker, een alternatieveling ook, die me maar graag op mijn onvolkomenheden wees: “Hoezo, je kent Tom Petty and the Heartbreakers niet?” “Trompetty, wat is dat nu weer voor flauws?,” vroeg ik. “Die is vast de leukste thuis. Zet hem naast Davy Crockett, pfff.” Maar stiekem, Koen, smulde ik altijd van jouw weetjes. Ze verbreedden mijn horizon.
Nu kom ik tot Ken Ishiwata.
Het was uit met de pret toen het plots alleen nog maar over goede geluidsinstallaties ging. De geobsedeerde belangstelling voor de ultieme installatie is andermaal van het soort van mannelijkheid dat mij ontbreekt. Alle mannen zijn er op zijn minst een periode in hun leven mee bezig en jij begreep niet dat ik al jaar en dag bij Philips zwoer. Geen echte vent die dat snapt. Alle mannen zijn hetzelfde als het over een goede installatie gaat. Er komt maar één woord uit: Marantz.
“Ik kocht Castle-luidsprekers,” pochte je op een dag. Castle? “Het neusje van de zalm!,” liet je me verstaan, domoor die ik was. Daarna kwam de cd-speler waarover je niet uitgepraat raakte. “Dit is de Marantz CD-63 MkII,” gilde je. “Mét Ken Ishiwata-signatuur. De absolute top!” Ja, er stònd een gouden handtekening op.
Pas veel later leerde ik dat deze sympathieke Japanner, die overigens in België leefde, een uitzonderlijk paar oren had, dé referentie op het gebied van goede klank. Het zal dus wel geen prul geweest zijn. Desondanks hoorde ik tijdens een verplichte luistersessie onveranderd in The Number of the Beast sex, sex, sex. Wat jij, en alle andere hoogdravende Marantz-freaks, niet wisten is dat Marantz onder de Philips-holding zit en dat het Philips is geweest, de uitvinder van de compact disc, die Ken Ishiwata in de jaren 80 heeft opgeleid tot het Marantz-boegbeeld dat hij werd.
En het hield niet bij op. Vanaf dan was een gewone cd niet meer genoeg en kocht je alleen maar de albumversies met het Mobile Fidelity Sound Lab-label (MFSL), schijfjes met een 24 karaats gouden reflectielaag ‘voor een beter geluid’. Snob. Het verbaast me dan ook niks dat je tegenwoordig voor Tidal kiest, the first global music streaming service with high fidelity sound, in de plaats van dat burgerlijke Spotify. Onderweg, Koen, ben jij vergeten dat het om de muziek gaat.
Ik liet mij jaren geleden, ik zat toen flink aan de drank, ook de Bowers & Wilkings 685-luidsprekers aanpraten, met de Yamaha NS-SW500 subwoofer erbij én de obligate Marantz PM7004-versterker. Ik gebruik het allemaal nooit. In de plaats daarvan heb ik Spotify, en staat naast mij een klein Philips BT-50-speakertje.
Afgelopen zomer zat ik bij mensen thuis in de tuin te barbecueën. Dat was op een vrijdagavond en traditioneel, vertelden de gastheren, vatte de buurman post naast zijn radio. Het was lang geleden dat ik iemand zo onbevangen van muziek zag genieten. Terwijl jij je bezighoudt met de juiste hoek van de boxen, je alles bekabelt omdat draadloos altijd afbreuk doet aan de kwaliteit, je eigenlijk alleen kan luisteren vanop die ene bepaalde plek, plant deze man zich gewoon neer in de tuin, zet zijn luidspreker op RGR 2 (de perfecte mix van Vlaams en classics), trekt een flesje bier open, en geniet.
Misschien moet we samen weer een midden zoeken, Koen: gewoon gaan zitten met een streep muziek erbij. Simpelweg luisteren naar wat wordt verteld, zoals het ooit tussen ons begon.
Deze man verstilt, al heeft hij van dat woord wellicht nooit gehoord. Hij heeft geen bucket list, geen bullet journal en weet bij God niet wat geitenyoga of boomknuffelen zou kunnen betekenen.
Hij heeft geen imago en hoeft zich daar niet druk in te maken. In de plaats daarvan zingt hij onbevangen luidkeels mee: “Zeil je voor het eerst, dan sla je een flater/Trek het je niet aan, ga door want later/Geniet je des te meer van wind en van water/Van wind en van water, van water en wind.”
“Het obstakel is de weg!,” riep ik hem lachend toe. Hij stak zijn duim omhoog.
“Leef/alsof het je laatste dag is,” ging hij door, “Alsof de morgen niet bestaat.”
“Eckhart Tolle! De kracht van het NU!”
Daarna zongen we samen: “En ga, a, a, a/A, a, a, a/A, a, a, a.”
Zoals steeds, genegen
Je kozijn
Joost
Vind je deze blog leuk? Geef hem onderaan een hartje!
Deze blog delen op Facebook of Twitter? Klik op de knop linksonder en klaar. Een commentaar op de sociale media toevoegen is ook altijd fijn.
2021, 13 augustus, Lubbeek (België). Foto: Luc Mues.
De citaten "Het obstakel is de weg" en "De kracht van het nu" zijn de titels van boeken van respectievelijk Ryan Holiday en Eckhart Tolle.
Zeil je voor het eerst is een nummer van Bart Kaëll (RCA '90, de Boer/van Eijck).
Leef is een nummer van André Hazes jr. (Dino Music '15, Jansen/Krabman/Ottink/van Hoevelaak).
Comments