Op zaterdagochtend schijnen er een aantal bellen af te gaan. Geen idee waar ze hangen noch wie ze luidt. Ze hebben vast een naam en een ervan zal vast wel zoiets zijn als ‘de bakkersbel’, diegene die de rush op de pistolet inzet.
Ergens te acht uur loeit er wellicht nog een andere, voor mij onhoorbare sirene. Dat gaat ogenschijnlijk gepaard met een vat testosteron dat wordt opengetrokken. De machines springen dan aan en op mijn terras proef ik feromoon. Het hele assortiment aan grof tuig kan: de pikeur, de bosmaaier, de kettingzaag - op benzine -, de telescopische draadloze haagschaar, de bandschuurmachine - de Woodboy kan nog net -, de bladblazer - ook op benzine -, de zitmaaier, de hakselaar, de compressor, het nagelpistool, de diamanten slijpschijf, de werfstofzuiger, de hogedrukreiniger. Trilplaten en cementmolens draaien doorgaans enkel door de week, gespreid en niet eens elke dag, door pro’s.
Een man en zijn tuig. Er was een tijd waarin ik het wat aandoenlijk vond, van die keurige bejaarde stelletjes waarvan het heertje beschikte over een gereedschapskoffertje met daarin wat noodzakelijk reparatiegerief. Het was de tijd waarin ik zelf in de verbouwingsval was getrapt. Geloof het of niet: ik heb een huis grondig verbouwd. De oorzaak daartoe was logisch: het hoorde zo. Het was iets dat je als man gewoon deed. Nu heb ik zelf zo een kistje, ik moet nog vijftig worden.
Mijn ex-partner zei over haar nieuwe liefde: “Hij kan eigenlijk alles.” Het is het soort mannelijkheid dat ik niet ken. Op zaterdagochtend sta ik nergens in de rij en ga ik niet bladblazen. Ik schaar me zoals elke andere dag achter mijn scherm, niet eens hopende dat het ertoe doet. Heel af en toe kan je mij in de avondzon zien onkruidbranden. Met een prima elektronisch dingetje, zonder herrie, je hebt er geen kracht voor nodig en voor een prikje te koop bij Het Nieuwsblad. Ook elke vrouw kan ermee overweg.
Comments