Ik tracht op mijn dagelijkse wandelingetje keurig voor de dag te komen. Daar hoort een blik in de spiegel vooraf bij, aandacht voor de schoenen en een goedkeurende knik. Ik loop dan statig uit en hoop aardig over te komen. En dan zag ik er weer eentje.
Bij het eerste grote glasraam krijgt dat goed gevoel van zelfwaarde een forse tik. Dan zie ik een klein, dik, kalend mannetje. Elli’s zijn klein, dik en kalend. Een begeerlijke knik van een aantrekkelijke dame helpt me er snel weer bovenop. Misschien is dat begeerlijke ingebeeld. Maar een ingebeelde begeerlijke knik blijft niettemin een begeerlijke knik.
Vandaag noem ik het een Telenet-bakje waaraan hij ogenschijnlijk zat te sleutelen. Ik haal die bakjes altijd door elkaar. Statig en gezonnebronsd, het witte t-shirt, de forsige baard, wat tribals. Tribals zijn uit de mode, maar een kniesoor die daar om geeft. En een bolletje op het hoofd dat een ‘man bun’ heet. Gelukkig raakt dat bolletje - ik blijf het bolletje noemen - weer in onbruik. Harry Styles had het nooit van de vikings mogen jatten. Hij heeft dat bolletje dus niet zelf uitgevonden.
“Als straks een vrouw plots snel moet uitmaken wiens zaad ze hebben wil, het zijne of het mijne, zal ze snel hebben gekozen,” denk ik dan standaard bij mezelf. Gelijk hebben ze. Als er morgen oorlog woedt dan zal ik er snel tussenuit vallen. Ik kan aan het begin van de strijd wat citaten opdreunen voor wie daar zin in heeft. Of wat boeken aanbevelen. Maar in oorlogstijd je meer hebt aan zo’n Telenet-man. First Dates duidt het soms pijnlijk duidelijk. “Ik wil voelen dat ik je wil bespringen. En dat is er niet. Dus voor mij is het een nee.” Ik weet wel heel veel van Pink Floyd en The Beatles.
Vind je deze blog wel wat hebben? Geef hem onderaan een hartje! Delen op Facebook of Twitter kan ook: klik op de knop linksonder en klaar.
Foto: © Mascot/Corbis
Comments