Mij wordt af en toe opgemerkt dat ik gezapig fiets. Het is onduidelijk of daarmee grappig of raar wordt bedoeld. Ongehaast komt wellicht het dichtst in de buurt. Ik rijd al jaren met een Hollandse fiets en daar zit je vanzelf wat minder gejakkerd op.
Fietsen is voor mij rusten, de omslag van wat was naar wat komt, de reset. Ik doe het dagelijks, terwijl luister ik een zorgvuldig gekozen boek. Mindfulnessers vinden misschien dat dit beter kan. Maar affirmeren, want om dat soort hoorvoer gaat het, is toch ook een beetje mediteren. Ik fiets het liefst alleen, prietpraten is er niet bij. Voor een interessant gesprek daarentegen berg ik de oortjes graag weg.
Doorgaans enkel 's ochtends, na mijn nachtdienst, halen wat speedpedelecers mij, dat voorwerp op de weg, in. Het is vast geen pretje, immer haasten. Ze lijken door iets te worden achtervolgd, een wolvenhorde misschien, maar kijk ik om, zie ik alleen een lege baan. Afgaande op hun outfit zou ik vermoeden dat ze zich reppen naar de rodelpiste. Ze zitten onmogelijk gewoon achter elkaar aan, daarvoor zijn de kloven te groot. Ik kan enkel besluiten dat ze het zichzelf aandoen. En doorheen die gekkigheid ploegt zich dus een mannetje in grijze pardessus en met daim pelsen wantjes een weg naar zijn ledikant.
Gaat het om tijdsbeleving onderscheidt men grosso modo twee types van mensen, A en B. Ik ben een B’tje. Laat types A een minuut ramen en ze klokken af op 58 seconden. Een type B schat die minuut pas rond op 77 seconden. Voor een B duurt een minuut net geen 20 seconden langer. Zijn uur heeft dus 22 minuten bonustijd. Een dag duurt voor een type B op die manier 33 uur. De A'er, de jammeraar over het feit dat zijn dag maar 24 uren telt, levert er een in.
Nochtans is de A de bejubelde, de winnaar, de constructivist, de presteerder. De B, ik dus, loopt er ontspannener bij, richt zich wat meer op de relatie. Die komt al eens te laat, hij had een fijne babbel. Wat er aan de hand is telt voor B, niet de klok. Hij hoort in feite thuis in een zogenaamde polychrome samenleving, waar tijd rekbaar is, Afrika zou voor hem een betere plek zijn. Er is daar meer onderhevigheid aan de wereld, er wordt in kwartieren gedacht in de plaats van in vijf minuten. Met een B kan je hier niet zoveel, vindt A. Voor hem is de klok baas, de monochrome maatschappij, één norm. Wie tien minuten overtijd arriveert vergrijpt zich ernstiger dan degene die vijf minuten te laat kwam. Nochtans zijn ze allebei gewoon te laat.
Het laat zich raden welk ik het meest gezellige type vind. Een Amerikaans onderzoek mat wereldwijd de snelheid waarmee mensen in de stad over eenzelfde afstand stappen. Hoe groter de welvaart hoe sneller de pas. Ik mag die snelpeddelaars bijgevolg dankbaar zijn. Hen en de ultralopers, de speedskiërs en de multipitchers, de grensverleggers. Ik moedig dat doordenderen dus aan. Zij, niet ik.
2021, 7 februari, Kessel-Lo (België). Foto: Truus Elli.
De Nederlandse journaliste Vera Spaans schreef over dit onderwerp het prettige boek Te laat: Waarom je nooit zomaar te vroeg of te laat bent (Das Mag Uitgeverij B.V., oktober 2020).
Comments