De makers van First Dates hebben mijn kandidatuur niet weerhouden. Een omfloerste manier om mij duidelijk te maken dat waarnaar ik zoek niet bestaat. Het initiatief dat bij voorbaat wordt afgekraakt. Ik liet mij ooit tegen een collega ontvallen dat ik Saskia de Coster wel zou zien zitten. “Don’t even think about it,” was haar antwoord. Zoiets heet tegenwoordig ‘een teken’.
“Ik denk dat ze ze voor jou nog zullen moeten bakken,” repliceerde een andere collega toen ik haar mijn begeertes op vlak van vrouwen toevertrouwde. Ik had die uitdrukking nooit eerder gehoord, maar ik begreep meteen waar ze naartoe wou.
Het zijn natuurlijk maar twee meningen, van ei zo na maagden, singles, ik zou mezelf dus kunnen troosten met de gedachte dat ik van hen geen lessen hoef te krijgen. Maar nu is dus ook de professional me afvallig. “Hallo Joost. Een tijdje geleden stelde je je kandidaat voor het nieuwe seizoen van First dates. Helaas zat jouw ideale date er deze keer niet bij. Daar kan volgend seizoen natuurlijk verandering in komen! We brengen je daarom graag op de hoogte wanneer we aan de slag gaan met een nieuw seizoen. “ Rotzakken. Zulk een e-mail in mijn achilleshiel mikken. En nog wat valse hoop geven ook.
Ik had er nochtans mijn ziel ingestoken, in mijn aanmelding:
“Een dame die gedreven met iets bezig is weet mijn interesse te wekken. Bij voorkeur is dat niet werkgerelateerd, ik hoef geen aholic. (…) Ze heeft mij niet nodig, ik hoef haar niet te helen. Ze is gelukkig met zichzelf, nieuwsgierig. Niettegenstaande haar wat stuurse voorkomen lacht ze hard om zichzelf. Ze is niet zelfingenomen. Katrin Lohmann mag zich melden.”
“Ik zal niet dienen om de leemte in haar ziel te dichten noch gevoelens van eigenwaarde op te krikken,” gaat het voort. “Ik zal niet vullen waar zij maar half is. Zij zal een vrouw zijn, niet slechts een moeder. Ik zal haar eenzaamheid niet oplossen.” Het lijkt op scheppingsverhaaltaal. En daarin staat ook: “Het is niet goed dat een man alleen blijft.” Of zoiets.
Op mijn speeddates heb ik meer succes. Mijn openingsvraag is dan: En, zeg eens, welk gat moet ik bij jou dichten? Dat schijnt te werken, al was het maar voor één avond. “Met keurigheid koop je niets.” Ik zocht op van wie ik me dit citaat meende te herinneren. Het blijkt van mezelf te zijn. Lichtekooien zijn het! Allemaal! Totebellen!
Comments