Het leven zat Victor Goegebuer mee: de vlotte zestiger had de looks van Herbert Flack, een succesvolle carrière en een ravissante dochter van dertig. Het doorgaans weinig opwindende familieoverleg op onze afdeling (de forensische (re-integratie) psychiatrie) was bijgevolg onder mannelijke collega’s nooit zo populair. Ja, er zijn ook geestelijk gezonde hulpverleners.
Een jaar na vertrek kwam Victor op bezoek. Zijn re-integratie was een succes. De weg ernaartoe lastig. “Ik kan jullie niet genoeg erkentelijk zijn,” zei hij nu. “Hoe slecht was ik eraan toe …”
Het ging fout toen hij onverwacht flink dwars ging liggen bij zijn echtscheiding. Misschien zat hij in een voorfase van zijn ziekte, paranoïde schizofrenie bleek later.
Tijdens een moeilijk bemiddelingsgesprek, zo legde hij uit, was zijn ex tegen een koksmes aangelopen dat hij, toevallig, vasthad. Ze overleed. De precieze omstandigheden herinnerde hij zich niet. Maar hij was niet rouwig, het was haar verdiende loon.
Victor werd ontoerekeningsvatbaar verklaard en geïnterneerd. Na een tijdje gevangenis kwam hij bij ons terecht.
Om van ons gezeur verlost te zijn, erkende hij zijn feiten als moord. Daarna zagen we hem steeds minder. De flamboyante grijsaard voelde zich misbegrepen: “Een oplichtster ruim je op. Het was zij of ik. Dat is logica.” Hij werd zwaar depressief.
Hij weigerde medicatie, wellicht vanuit een vergiftigingswaan. Dat lieten de artsen dan maar blauwblauw. Het was het begin van die irritante nieuwe wind in de geestelijke gezondheidszorg waar we maar niet af van raken, met holle frasen als ‘de hulpverlener verleent geen hulp wanneer niet door de patiënt gewenst’ of ‘ik zoek geen hulpverlener, maar een bondgenoot’. Nou, goed, zoek dan maar verder, want ìk ga niet in jouw gekkigheid mee.
Gefrustreerde teams en dolgedraaide patiënten zijn het resultaat.
Victor liet niemand meer in de kamer. Slechts bij de maaltijden daagde hij op. Iedereen wordt aan tafel verwacht: dat is een afdelingsafspraak. Regels worden in de psychiatrie door hun bedenkers consequent afspraken genoemd: een afspraak maak je nochtans met twee. Die afspraken vallen bovendien merkwaardig genoeg ook nooit onder de vrijheidsbeperkende maatregelen, die zo hard worden bestreden. Terwijl ze dat de facto zijn.
Victor ging aan het hamsteren.
Hij verbouwde zijn kamer tot een wigwam, waarin hij, gedrapeerd in een ziekenhuislaken, barrevoets onafgebroken ijsbeerde. Soms zag je hem door het spionnetje zijn eigenzinnige zonnegroet brengen. We konden er maar beter om lachen.
Toen Victor de poetsman een optater verkocht en hem niet langer in zijn kamer toeliet, kwamen de structurele normen inzake ziekenhuishygiëne onder druk te staan. Een reddingsboei – er werd eindelijk ingegrepen. Plots was er consensus, deze man had medicatie nodig, willen of niet. Er was alleen een incident voor nodig geweest. Victor mocht van geluk spreken dat hij niet gewoon terug in de gevangenis vloog. Niettemin vond het moment plaats: het waren de jaren nul, de arts, een ouwe aap, had de guts en daar was de medicatie per inspuiting. Vandaag - anno 2021 - zou hij wellicht opnieuw in de gevangenis zijn beland.
Dwang en afzonderen zijn geen synoniemen. Afzonderen dient vermeden en al helemaal als strafmaatregel. Maar soms, en veel vaker dan we het nu doen, zijn dwang en afzonderen verdedigbaar.
Ik maak er een punt van me na elke afzondering te bezinnen. Ik verplicht mezelf me af te vragen of ze onvermijdelijk was. De enige juiste uitkomst moet zijn dat er ons geen andere keuze restte. De daaropvolgende vraag: hoe gaan we dit in de toekomst voorkomen?
Uiteindelijk probeer ik voor mezelf uit te leggen dat ik wat gedaan heb gedaan juist was. Het is dat wat Victor Goegebuer ons kwam vertellen toen hij de afdeling opnieuw bezocht. Beetje bij beetje werd hij beter. Daarvoor was hij ons dankbaar: “Ik zag geweldig hard af,” zei hij. “Jullie hebben wat met mij aan de hand gehad. Man, ik was slecht.”
Ze zijn schaars, het soort patiënten zoals Victor. Dat besef ik. Misschien zouden ze met meer zijn mochten we af en toe onze deskundigheid eens doorduwen. Deskundigheid is geen vies woord. Soms is rationaliseren een goede zaak. Daar horen nu en dan onfraaie taferelen bij.
2021, 13 april, Kortrijk (Zwembad Abdijkaai) (België). Foto: Floor Elli.
Comments