top of page
  • Foto van schrijverJoost Elli

Zelfreflectie

In de Lunch Garden smikkelde een heertje van zijn stoofpotje. Hij leek op Theofiel Boemerang, uit Suske en Wiske, type kranige tachtiger, strak in het pak, een soort van overgebleven fierheid, als stille getuige van een levenlang kantoorwerken. Hij at alleen en slikte het draadjesvlees lastig weg, met af en toe een flinke slok wijn, uit zo’n miniflesje waarvan je je afvraagt voor wie ze ze maken. Hij draaide zich naar ons toe: of we zijn potje chocolademousse open konden maken. “Dat gaat hierin,” zei hij trots, hij zwaaide met een lege confituurbokaal. “Voor vanavond bij de tv.” Dat, dat maal in een zielloos selfservicerestaurant, was wellicht het hoogtepunt van zijn dag. Misschien wel van zijn week, zijn maand.


“Hoe je je dagen doorbrengt is hoe je je leven doorbrengt” las ik onlangs. In het Engels klinkt het beter. Wie doordeweeks de stad ingaat ziet wat dat voor veel mensen betekent. Dat staat mijlenver af van wat politici bedoelen wanneer ze zeggen dat ze ook maar ‘gewone burgers’ zijn. Het centrum loopt dan vol met mensen wiens belangrijkste vraag schijnt te zijn: wat eet ik vanavond bij mijn boterham? Dan nemen ze de bus om in een te dure supermarkt 100 gram voorverpakte salami te gaan halen en een klein brood. Daarmee is de namiddag voorbij. Daarna keren ze terug naar de eenzaamheid in, naar hun avond, die veel te vroeg begint met soaps en telenovelles. Als je hen vraagt hoe het gaat zeggen ze: goed. Want ze hebben een onderkomen, warm water en wat te eten. Bed-bad-brood heet dat ook weleens. “We leven in een welvaartsstaat,” pronkt premier De Croo.


Het zijn gevaarlijke dagen, zo ergens midden in oktober. De winterblues lonkt en de sleur dreigt. Nog even de herfstpracht, daarna wordt alles donkerder, grijzer. “Het was vandaag weer zo’n nikse maandag,” zei een jock op de Nederlandse radio. Als zelfs springerige Hollanders het zeggen. Er valt weinig vrolijk nieuws te rapen. Als ik niet oplet zie ik alleen maar kommer en kwel. Ik klamp mij vast aan twee geluksbronnen en ze zijn verrassend eenvoudig: geef af en toe een blijk van vriendelijkheid (c.q. doe nu en dan eens wat voor een ander) en vooral: tel je zegeningen. Alles went verbazend snel. Alle goeds wordt evident of zelfs vergeten. Dagboekschrijven voorkomt dat. Het klinkt als een cliché van een stroperige therapeut.


Slechts praten over een trauma maakt niet gelukkiger, leert wetenschap, met enig voorbehoud voor professionele gesprekken. Er elke dag kort over schrijven wel. Schrijven is structureren, er ontstaat een verhaallijn, het kadert de dingen en lost op. In dezelfde trant bevordert schrijven alledaags geluk. Dankbaar zijn maakt mensen gelukkiger, hoopvoller, gezonder. Daartoe leent een dagboek zich uitstekend. Dagboekschrijven houdt de vinger aan de pols. Ik heb er nooit zin in, en toch doe ik het. Tijd is geen excuus. Wie er niet in slaagt een half uur voor zichzelf te regelen zit flink in de rats. Die verschijt zijn tijd wellicht met problemen oplossen of het voldoen aan andermans verwachtingen. Als er dàn nog wat ruimte rest komt pas wat écht belangrijk is. Zelden dus. Zoals de meeste mensen. Dàt legt dagboekschrijven bloot.


“Vertel je jezelf elk dag dat je teveel drinkt, eet, te weinig beweegt, te dik bent of te lui, je een nietsnut vindt, je je werk haat, je jezelf lelijk vindt, … dan moét je daar gevolg aan geven.”* Trachten halsstarrig negatieve gedachten uit je hoofd te zetten vergroot alleen maar de ellende. Laat staan dat die gekke geluksapps wat op zouden brengen: het maakt dat mensen geobsedeerd worden door wat ze willen bereiken. Alsof je jezelf permanent zou wegen. Ons leven is wat onze gedachten ervan maken. Die gedachten schrijven is alleszins een prima manier om ze te ontmaskeren. Doe het ’s morgens, je maakt je geest dan min of meer hebt leeg, zodat je met een fris, brein aan de slag kan.


Maar er is ook dit: een dagboek dat niet wordt herlezen blijft dode letter. Het is zoals met zelfhulpboeken: als je er niets mee doet, is het een maat voor niks. Op zondag lees ik de voorbije week terug om de belangrijkste inzichten en ideeën eruit te halen. Dat vindt mijn hoofd blijkbaar een onprettige klus want ik merk telkens de neiging ze te willen uitstellen. Dat komt omdat het in eerste instantie nogal zinloos lijkt. Het geeft een gevoel van dubbelop, niet productief te zijn. Het wordt inderdaad pas boeiend als je al die zondagse samenvattingen op hun beurt gaat samen leggen.


Dan blijk ik een verrassend rijk leven te leiden, nu en dan zelfs wild. Dan voel ik vreugde en dankbaarheid. Even toch. Want ik vergeet het snel. Gelukkig is er ’s anderendaags weer dat dagboek. En intussen weet ik wel dat mijn bestaan vol goeds zwart op wit staat beschreven. Puur gebaseerd op feiten van mezelf. Dus zal er wel wat waar van zijn.



Vind je deze blog wel wat hebben? Geef hem onderaan een hartje!

Delen op Facebook of Twitter kan ook: klik op de knop linksonder en klaar. Wil je graag reageren? Dat kan beneden op deze pagina (opgelet: je reactie is zichtbaar).

2022, 13 oktober, Bierbeek (België). Foto: Cindy Devroy.




Uitgelezen? TELKENS ALS JE NAAR ONS KOMT, mijn single, luister je op Spotify, kijk je op YouTube of koop je in de iTunes Store (99 cent).

Gerelateerde posts

Alles weergeven
bottom of page