top of page

M E E R  L E Z E N

Artikel | 45 minuten om te lezen

ALTIJD SCHERP: MANAGE JE ENERGIE, NIET JE TIJD: HET GEHEIM VAN HIGH PERFORMANCE

Jim Loehr en Tony Schwartz | 6 februari 2017

Een eigenzinnige samenvatting

DEEL 1: DE DYNAMIEK VAN FULL ENGAGEMENT

Vooraf

Altijd scherp is een warrig boek. In tegenstelling tot de meeste andere boeken die ik heb gelezen (dat klinkt gewichtiger dan het is, het zijn er heus niet zo erg veel, maar het bekt goed) leent dit zich niet tot het toilet. Het is wellicht ook een beetje een kwestie van smaak, want de lay-out van Maven Publishing ligt me doorgaans wat minder. Maar in dit geval, en ook in het geval van Eat That Frog (ook van Maven), is het eenieders plicht hier even doorheen te kijken. 

 

Vooreerst dit: Full engagement, daar gaat het allemaal in essentie over,  is me toch wat een te vaag begrip. Het boek werd voor mij een stuk makkelijker te begrijpen vanaf het moment dat ik het woord ging vervangen door ‘toewijding’. Wordt het nu al allemaal wat lastig om volgen? Geen paniek, ik heb er zelf alles bij elkaar ongeveer vijf jaar over gedaan. 

Het begrip toewijding valt een beetje samen te vatten als hetgeen wat je nodig hebt om het leven te leiden dat je wilt leiden. En dat is vaak heel wat anders dan het leven dat je nu leidt.

 

Tony Schwartz en Jim Loehr proberen elke dag om den brode de prestaties van anderen te verbeteren, al meer dan een kwarteeuw lang. Hier wordt met andere woorden dus niet uit de nek geluld. Met name Loehr werkt zowel met sportmensen als met zakenmensen en wist daar een fijne parallel in te zien: succes (en dat is dus veel meer dan die succesvolle carrière) is topsport.

 

Wie niet verder wil lezen, doet er toch goed aan deze even deze stelling mee te nemen: hoe vaker je rust, des te hoger zullen je prestaties zijn. 

 

Het boek is opgedeeld in twee stukken, maar dat is voor de rest van geen belang. Die obligate vervelende Amerikaanse casussen zit er weer in (zie voor dat fenomeen ook onder meer Zo leeft u gelukkig en zonder zorgen), evenwel zijn ze in dit geval soms als extra duiding nuttig. Maar ze kunnen dus evengoed niet worden gelezen. De casussen lezen kan à la limite wèl nog op de wc. Tip: doe het pas achteraf, werk eerst de theorie door.

Altijd scherp.jpg
Altijd scherp achterkant.jpg

Waar gaat het boek over?

We denken bijna allemaal tijd tekort te hebben om te doen wat we echt willen doen. Mis: we hebben er tijd genoeg voor, maar het ontbreekt ons vaak aan energie. Draai het om: wie alle tijd van de wereld heeft maar zich lusteloos voelt komt tot niks. 

JE: Ga het voor jezelf maar eens na: worden we vrolijker van alleen maar een pak tijd? Neen, tijd op zich doet niks. Het zijn onze gedachten, onze emoties en onze gedragingen die onze stemming bepalen. Die geven ons energie, of juist niet. Denk maar eens aan hoe een dag compleet waardeloos kan aanvoelen. Neem nu de klassieke zondag, waarop we dikwijls tijd zat hebben maar waarbij we ons ’s avonds compleet uitgehold kunnen voelen, futloos van … niks te doen.

 

De clou van het boek is dat in feite alle goeds in ons leven te maken heeft met een kundig energiebeheer. Prestaties, gezondheid en geluk zijn dingen die afhangen van onze energie en niet van onze tijd.

De auteurs komen met een nieuw paradigma (een duur woord voor ‘model’) dat in vele gevallen haaks staat op wat gangbaar is, in het bedrijfsleven maar evengoed in het dagelijkse leven. Hoewel ik het niet met alle elementen onvoorwaardelijk eens ben (zo heb ik vragen bij het altijd zo pertinent willen stellen van ‘doelen’, maar daar kom ik ooit ongetwijfeld op terug), is het paradigma zeker een grondige overpeinzing waard. 

 

Energiemanagement als nieuw paradigma

Volgens dit nieuwe eigenzinnige inzicht komt het erop aan je energie te managen (en dus niet je tijd) en moet je stress net gaan opzoeken in plaats van te vermijden wil je je prestaties verhogen. Dat is meteen een mooi voorbeeld van een parallel met de topsport,  en ook het fraaie idee van het leven te zien als een reeks van sprints in plaats van een marathon komt uit die hoek. Hierbij wordt overigens de hilarische vergelijking gemaakt tussen de lelijke, uitgemergelde en er totaal vermoeid uitziende langeafstandsloper versus de van energie barstende mensen die die sprinters zijn. Verder gaat het in het model over de productiviteit van het nietsdoen (zelf mijn grootste euvel, ik kan behalve slapen eigenlijk niet nietsdoen), dat voor mij dubieuze ‘doelen stellen’ dus en het belang van rituelen (dé gamechanger voor mij  - ik kan er nog veel, veel over vertellen - later). 

 

JE: Het is misschien niet zo eenvoudig om uit te leggen hoe je precies aan energie kan winnen, maar het behoeft niet veel denkwerk om te verzinnen wat zoal (veelal nutteloze) energie zuigt: slechte eetgewoonten zijn niet goed (ik, een beetje), te weinig rust nemen (ik!) of te weinig slapen (ik!) is niet goed, negativiteit helpt de zaak niet vooruit en een gebrekkige focus doet balen.

 

Volledige toewijding kent vier principes. Die zitten doorheen het boek op een nogal slordige manier verweven. Dat is meteen ook de belangrijkste kritiek die ik op dit boek heb: het leest voor geen meter. Ik hoop daar met dit artikel verandering in te kunnen brengen. Laat je niet afschrikken door saaie termen. 

DE VIER PRINCIPES VAN TOEWIJDING

 

Eerste principe: Alle vier de vormen van energie verdienen aandacht

Toewijding (die Full Engagement dus) vereist dat je je bezighoudt met vier vormen van energie. Alle vier!

JE: Ik heb behoorlijk lang over gedaan vooraleer ik ze goed had begrepen. Alleen al met ze allemaal proberen te onthouden had ik het knap lastig. Tegenwoordig heb ik het voor mezelf over FEMS: Fysieke energie, Emotionele energie, Mentale energie en Spirituele energie. Het is essentieel deze vier energiebronnen zorgvuldig af te wisselen.

 

Knap niet bij voorbaat af op het begrip spirituele energie. Een probleem met spiritualiteit is dat er tuig bestaat, yogayuppies en aanverwanten, dat het begrip verkoopt als oplossing voor al je problemen - in plaats van het vooral te zien als hulpmiddel - en dat het volhangt met dure wol. Eenmaal van die wol ontdaan ontstaat er iets heel moois waarvan niemand eigenlijk ooit genoeg kan hebben. 

 

Tweede principe: Vul energieverbruik af met energieaanvulling 

Onze energievoorraad is, in tegenstelling tot wat de meeste mensen denken, geen bodemloos vat. En helaas is energie niet zomaar ergens te koop. Voor de meeste mensen is dat echter doorgaans geen punt, we denken maar zelden na over de hoeveelheid energie die we eigenlijk maar te besteden hebben.

Maar zowel bij – dit is belangrijk – ‘onderbelasting’  als bij overbelasting nemen onze reserves af. Dat heet dus ‘verbruik’. Wat betekent dat er ook moet worden ‘aangevuld’. Anders is het vat op een dag natuurlijk af.

Belangrijk is dat we bij dat verbruiken en aanvullen oog hebben voor de juiste verhouding. Het is dus een aandachtkwestie. Wie dat niet doet, en dus een eerder afgevlakt, onbewust leven leidt, kan rekenen op miserie. Met andere woorden: als het verbruik groter is dan de aanvulling of omgekeerd, wanneer er meer wordt aangevuld dan verbruikt, dan is dat de oorzaak van heel veel ellende.

 

Nood hebben aan herstel, aan rust nemen, wat de facto het aanvullen van energie is, wordt helaas veeleer gezien als zwakte … Het zijn de ‘werkers’ die aanzien genieten. Onder meer als gevolg daarvan schenken we spontaan veel te weinig aandacht aan het aanvullen en vergroten van onze energiereserves. De meeste mensen zijn als marathonlopers: ze vallen daardoor emotioneel, fysiek en spiritueel stil. Ze verbruiken alleen maar energie.

 

Derde principe:  Grenzen verleggen om reserves te vergoten

Wanneer topsporters hogerop willen raken proberen ze dat door te proberen hun grens te verleggen. Dat doet pijn. Een spier sterker maken – lees: de fysieke energiereserve groter maken - klinkt zelfs een beetje eng: we moeten ze overspannen, er met overbelasten letterlijk kleine scheurtjes in maken. Het resultaat is dat ze vierentwintig  tot achtenveertig uur herstel sterker is geworden en beter in staat de volgende inspanning te verwerken. 

Op dezelfde manier kunnen we ook onze andere energiereserves vergroten: empathie, geduld, focus, creativiteit, integriteit, commitment … er kan allemaal mee geoefend worden in het overschrijden van grenzen wat uiteindelijk tot méér ervan zal leiden.

 

JE: ‘Ergens sterker zijn uitgekomen’, na een stevige crisis is hiervan wellicht een bekend voorbeeld. Ik zeg het tegen iedereen die horen wil: niks zo goed voor een mens dan een paar stevige crisissen. Ik haal ze er zo uit: mensen die in feite nog niks ernstigs hebben moeten doorstaan, voor wie altijd alles werd opgelost … Het is niet hun keuze, maar het maakt hen per definitie niet erg interessant. Maar opgelet: na die stevige crisis moet er kunnen worden hersteld. Anders is al die ellende een maat voor niks geweest.

 

Vierde principe: Positieve rituelen ontwikkelen

JE: Ritueel is nog zo’n woord dat door de nazaten van Dolle Mina’s, geitenwollensokken en consoorten, jaren geleden al, flink naar de kloten is geholpen. Het heeft ook van mij flink wat inspanning gevraagd om zonder ergeren met de term om te gaan. Maar laat het duidelijk zijn: het implementeren van een aantal rituelen heeft mijn leven een flinke draai in de goeie richting gegeven. We zouden het net zo goed over ‘gewoonten’ kunnen hebben, maar dat woord doet dan net weer iets te veel afbreuk aan waarvoor rituelen nu precies staan. 

 

Het valt als volgt te definiëren (let op het is een mondvol): een positief ritueel gedrag is een gedrag, gevoed door een diepgewortelde waarde, dat na verloop van tijd een automatisme wordt. Nou.

Een ritueel is van zichzelf dwingend. En dat is een flinke opsteker, omdat je dan aan de slag gaat zonder dat er wilskracht en zelfdiscipline bij komt kijken.

JE: Ik zeg het tegen Jan en alleman, de betweter die ik ben, ook in mijn werk met psychiatrische patiënten: met wilskracht en discipline alleen kom je niet ver. De hoeveelheid die we van die twee hebben overschatten we namelijk schromelijk. Zie het als een vaatje van waaruit we doorheen een dag maar heel weinig hebben te tappen. Rituelen hebben lost dat probleem gewoon op.

 

Zelfs wat schijnt aan te vangen als de meest waardeloze dag ooit, krijgt met rituelen toch weer inhoud. Zin of geen zin: met rituelen doe je je ding. En ga je ’s avonds hoe dan ook tevredener slapen.

 

Rest er alleen nog: veranderen. En dat knap lastig zijn.

HET VERANDERPROCES

JE: Veranderen is vervelend en ik krijg de term niet graag te horen. Ik associeer hem met gekijf, zedenpreken,  lesspellerij … Kortom: het lijkt iets dat vooral anderen van mij willen. 

Een en ander heeft te maken met het feit dat ik in mijn leven nogal wat ben aangemaand geweest tot dat zogeheten veranderen. Dat hield verder geen steek, want - een aantal professionele hulpverleners op kop, gevolgd door enkele van mijn leidinggevenden - vergaten telkens te vertellen wàt er dan precies moest veranderen. 

Er zou overigens een boel minder ellende op de wereld zijn moesten we stoppen met wauwelen en we mekaar nu eens exact zouden vertellen waar we het over hebben. Anders gezegd: dat we simpelweg gewoon zouden definiëren over welk gewenst gedrag het nu eigenlijk gaat. Al de rest is praat voor de vaak. Ik heb het tot mijn scha en schande ondervonden, ik ben aan beide kanten van het spectrum schuldig (of op zijn minst geweest).

 

De gedachte dat ik op een aantal vlakken weleens zou kunnen overwegen te veranderen druist in tegen het idee van de boeddhanatuur. ‘Boeddha’ is nog zo’n begrip waarvoor voortdurend een forse stofzuiger nodig is om het stof er vanaf te blazen. 

Ik weet nog niet precies hoe het zit tussen de Boeddha en mij. Ik vind de fundamenten van het boeddhisme beslist interessant maar er hangt een sfeertje rond dat me niet helemaal zint. De Nederlandse schrijver Jan Geurtz biedt soelaas door in zijn boeken dat ranzige randje er wat vanaf te halen (houd mij tegen wanneer ik hem begin te citeren want dan stop ik niet meer, en weinig dingen zo vervelend als mensen die ongevraagd lopen te citeren, het zijn doorgaans eikels). Eigenlijk kan ik het samenvatten als volgt: als ik het boeddhisme probeer te snappen dan loop ik algauw tegen de grenzen van mijn logisch denkende geest aan.

Hoe dan ook, volgens het principe van de boeddhanatuur is iedereen goed van zichzelf en daaraan hoeft dus verder niks te worden gedaan. Anders gezegd: je bent al volmaakt. Wat nu? 

 

Ik neem de gelegenheid te baat te stellen dat het in mijn ervaring niet goed is al te veel boeken te zitten gaan lezen, en al helemaal niet door elkaar. Dat zaait vaak verwarring en de  uiteenzettingen spreken mekaar al eens tegen. Het is dus zaak dié boeken waar je zogenaamd vrolijk van wordt (zie ook Marie Kondo’s Opgeruimd!  - toch weer een boek dus) te doorgronden. En pas wanneer  je daarmee klaar bent een nieuw aan te vatten. Rectificatie: ik lees en luister voortdurend boeken door elkaar.

Marie Kondo voor.jpg
Marie Kondo achter.jpg

Wie toch de weg van verandering kiest (toen ik een tijdlang stevig aan de drank was en besloot daar wat te gaan aan doen kon die behoudsgezinde Boeddha mijn rug op) moet beseffen dat dit een zogeheten ‘proces’ is, andermaal een woord waarvan ik huiver omdat het door foute figuren te pas en te pas wordt aangehaald - misschien moet ik eens een lijst met woorden aanmaken die dringend aan eerherstel toe zijn. Dat verloop (een veel mooiere term) kent drie noodzakelijke stappen.

Doel

JE: Ik heb het niet zo begrepen op het begrip doel. “Verliezers hebben doelen, winnaars hebben systemen.” (Scott Adams, de geestelijke vader van Dilbert). Zie ook de kracht van rituelen hierboven, en ook later. Maar in deze context hertaalt dat logge verbum zich als volgt: “Hoe kan ik mijn energie besteden op een manier die strookt met mijn diepst gewortelde waarden?” Asjemenou. 

Spontaan haal ik ook mijn neus op bij het woord waarden. Het is me te vaag, te weinig grijpbaar. En in absolute vorm koop je er ook helemaal niks mee. Met een waarde als bijvoorbeeld ‘loyaliteit’ ben je niks: dat is zo’n typisch geval van een onduidelijke verwachting. Zolang er geen concreet gedrag tegenover staat gaat het verder nergens naartoe.

Ik vind het knap lastig om in een zoveelste lijst met woorden (die dan plots waarden heten, het internet staat er vol van) er enkele te omcirkelen waarin ik me wel kan vinden en daarmee wat te gaan doen. Ik merk bij mezelf dat wanneer ik in mijn dagboek schrijf (ik heb het liever over mijn Morning Pages Journal, dat klinkt wat stoerder, zie The Artist’s Way van Julia Cameron) op een veel efficiëntere manier de vinger kan leggen op wat er voor mij echt toe doet. 

Over het waanzinnige effect dat een dagboek op je leven kan hebben kan ik bladzijden lang uitweiden, maar dat valt buiten het opzet van deze uiteenzetting. Maar onthoud alvast dit: een dagboek dat niet wordt herlezen blijft dode letter. 

Ik probeer elke zondag de voorbije week terug te lezen en de belangrijkste inzichten en ideeën eruit te halen. Dat vindt mijn hoofd blijkbaar een onprettige klus want ik merk telkens de neiging ze te willen uitstellen. Dat komt omdat het in eerste instantie nogal zinloos lijkt.  Het geeft een gevoel van dubbelop, niet productief te zijn. Maar het wordt pas boeiend wanneer je al die zondagse samenvattingen op hun beurt weer gaat samenleggen. Het is haast niet te geloven hoe snel een mens vergeet, en merkwaardig: hoe snel een mens die kleine succesjes die hem overkomt nauwelijks inprent. 

Artist's Way voor.jpg
Artist's Way achter.jpg

Het merendeel van de mensen vergooit zijn tijd met het oplossen van problemen of met het voldoen aan verwachtingen van anderen. Pas daarna nemen velen van ons beslissingen op basis van dingen die we voor onszelf echt belangrijk vinden. Ontdek en verwoord dus wat het belangrijkste is in je leven. De vorm waarin je dat doet, doet er verder niet toe. Ga schrijven.

De waarheid onder ogen zien

JE: Over de manier waarop je nu best je waarheid onder ogen kan gaan proberen te zien wordt verderop in het boek verder ingegaan. De waarheid onder ogen zien is meer dan alleen maar de aanbevolen gratis Energy Profile-vragenlijst van het Johnson & Johnson Human Performance Institute snel invullen. Nochtans valt ook die wel te verdedigen, maar het wekt de indruk dat het iets is wat gauw tussendoor kan gebeuren. Als je er niet dieper op ingaat is dit gewoon een zoveelste lijst die je in je leven hebt ingevuld en waar je dan vervolgens nooit nog wat mee doet.

Ga dus toch maar dat dagboek schrijven en doe het elke dag. In The Artist’s Way vat Julia Cameron het (vrij vertaald) zo samen: “Je kan niet dag na dag over wat er fout gaat blijven schrijven zonder dat daarmee verder iets gebeurt. Op een dag zal je er wat mee gaan doen. Als je dagelijks aan jezelf vertelt dat je teveel drinkt, teveel eet, te weinig sport, te dik bent, te lui, je een nietsnut vindt, je je werk haat, je jezelf lelijk vindt enzovoort, dan kan het niet anders dan daar een gevolg aan te geven.”

De online vragenlijst  legde bij mij nog eens extra pijnlijk bloot wat ik al lang wist: ik heb geen geweldig gezond eetpatroon en ik slaap onvoldoende. Ik scoorde een 67 %  wat er op neerkomt dat er op een aantal vlakken onmiskenbaar werk aan de winkel is.

274220.jpeg

Wellicht heb je geen tijd om elke dag drie bladzijden (zoals Julia Cameron aanbeveelt) te schrijven, of in mijn geval vijfentwintig minuten lang (teaser: ik werk zo goed als altijd, bij bijna letterlijk àlles wat ik doe, in Pomodoro’s, later meer daarover). Weet je wat? Maak er dan zes bladzijden van, of vijftig minuten. Als je er in je hele dag niet in slaagt ergens een klein half uur voor jezelf te regelen waarop je even gaat nadenken over met wat je precies allemaal bezig bent dan zit er iets grondig mis. Je hebt meteen een onderwerp waarover je kan gaan schrijven.

 

Actie ondernemen

Dit is de hoofdmoot, het werk van alledag. Als dit niet gebeurt heeft alles wat hierboven staat geen zin.

Alles begint bij het ontwikkelen van positieve energierituelen.  Dat is de basis van je persoonlijk ontwikkelingsplan. Dat is in feite de essentie van dit boek en daar gaat ook het resterende deel over.

Pomodoro voor.jpg

JE: Achteraan in het boek staan een aantal invulschema’s, maar die gebruik ik niet. Ze doen mij te veel aan mijn de verplichte opleidingen op mijn werk denken. Ik doe niet aan schema’s, vakjes met pijlen en dat soort dingen. Maar dat is natuurlijk persoonlijk. Voor mezelf is het helder: wil je écht verbanden leggen, naar het grote plaatje kijken, vanuit alle hoeken van de kamer? Ga dan je dagboek schrijven. Een maand of drie. Herlees hem dan en neem de volgende stap.

Een van de redenen waarom ik zo lang over Altijd scherp heb gedaan (en er eigenlijk nog steeds inzit) is dat de vertaling naar concreet wenselijk gedrag zo lastig is. Op het internet bulkt het van de samenvattingen en interpretaties van dit boek die je daarbij kunnen helpen. Mijn ervaring echter is dat je de kennis van een boek pas echt opdoet wanneer je ervoor gaat zitten en het samenvat, alsof het een vak was dat je voor school moet kennen.

 

Wat volgt in deel 3 is niet meer dan een bescheiden poging tot samenvatten van mezelf. Doe er je voordeel mee. Of misschien juist niet. Haak gerust af, lees niet verder als je daar geen zin in hebt. Maar ga wel schrijven!

OVER RUSTEN EN GRENZEN VERLEGGEN EN WAAROM DIT ZO LASTIG LIJKT

Waar het in Altijd scherp steeds weer op neer komt is dat activiteit moet worden afgewisseld met perioden van rust. Met een duur woord heet zoiets ‘oscillatie’.

Er is geen groei mogelijk als daar geen rust op volgt, dat vat het een beetje samen.  Maar dat gaat ook in de omgekeerde richting op: als er alleen maar rust is zal er ook geen groei volgen. En dat dubbele principe geldt voor alle vier de vormen van energie, er is geen enkele uitzondering op.

 

Nu wordt het wat wazig, maar het loont de moeite om wat hieronder staat even goed te bekijken.

 

De topsporter (fysieke energie) zijn prestaties zullen niet groeien als hij alleen maar de lat hoger legt, hij zal navenant ook zijn perioden van rust daaraan moeten aanpassen. Doet hij dat niet dan zal hij zelfs slechter presteren!

Als we geen omgang hebben met anderen of te weinig aandacht hebben voor onze eigen gevoelens dan kennen we op het vlak van emotionele energie in feite alleen maar rust, doen we geen inspanningen ter zake en zal die emotionele energiereserve dus ook afnemen.

Als we intellectueel nauwelijks worden uitgedaagd, met andere woorden geen mentale inspanningen doen, dan zal onze mentale energie gaan dalen.

Denken we zelden of nooit na over normen en waarden, of nemen we simpelweg de verantwoordelijkheid voor onze daden niet op, dan doen we ons op het spirituele vlak te kort en neemt derhalve onze spirituele energie af.

 

De meesten onder ons leiden een eerder afgevlakt leven waarbij die evenwichten zoek zijn: we verbruiken heel veel emotionele en mentale energie (we zijn op die vlakken overtraind) en verbruiken dan weer veel te weinig van hun fysieke en spirituele energie (hier zijn we ‘ondertraind’).

 

De mens is een oscillerend wezen, in het boek wordt daar nog iets dieper op ingegaan. Even die langdradigheid kortsluiten: ons lichaam schrééuwt om oscillatie en als we ons daar dreigen te moeten aan overgeven grijpen we gemakshalve liever naar middelen: ervaren we onvoldoende energie om te moeten doen wat we moeten doen dan grijpen we naar cafeïne, amfetamine of zelfs cocaïne. Om vervolgens ’s avonds, op zoek naar rust, aan de alcohol of de marihuana te gaan, of een slaappil in te nemen. ’s Ochtends drinken we koffie, ’s avonds drinken we wijn. Het is de ideale maskering van ons vlakke levenspatroon. Het mag duidelijk zijn: zonder herstel wordt het leven een waas en is het geenszins ‘zijn’.

Rusten

JE: Met de vraag waarom rusten nu eigenlijk zo lastig is wordt een stevige bal opgegooid. Het is een vervelende kwaal, waar ik zelf aardig onder lijd. Ik ben nogal geneigd te denken dat nietsdoen tijdverlies is. Anders wordt het wanneer je rust ‘herstel’ gaat noemen en herstel ziet als meer dan alleen maar de afwezigheid van inspanning.

Er worden in het boek een aantal hypotheses aangereikt die me soms toch een beetje op mijn honger laten zitten. Wat ik niet lees is dat ‘druk doen’ maakt dat je niet moet voelen. Altijd wat om handen moeten hebben, bezig zijn is volgens mij niet minder dan andere een verdovend middel.

De auteurs hebben over een maatschappelijk dogma als oorzaak: ‘hij is een ruster’ horen we nauwelijks, ‘een echte werker’ daarentegen heel vaak. En ook, al vind ik dat wat goedkoop, de constant aanwezige technologie maakt ons de hele tijd ‘connected’.

 

Grenzen verleggen

Maar wat doe je dan wanneer de werkdruk (ik noem het liever draaglast) onze capaciteit (beter: draagkracht) overtreft en blijkt dat zelfs een volle tank niet meer volstaat? 

Het antwoord ligt in deze schijnbare tegenstelling: om aan capaciteit te winnen moeten we beginnen met ons bloot te stellen aan méér stress om dat vervolgens te laten volgen door adequate rust.

 

Maar dat kan nu allemaal wel zijn, slechts weinig mensen gaan zich daartoe bereid voelen. Van nature uit zijn we immers het liefst in rust, in onze evenwichtstoestand. Als we daaraan gaan morrelen, dan veroorzaakt dat weerstand. En dan is er ook nog zoiets als ‘verdedigingsinvestering’ (ik probeer heus op te letten met die termen): dat heeft te maken met hoe veilig we ons voelen, de neiging de energie die we hebben vast te houden en te kiezen voor zelfbescherming.

Nochtans, vergelijk het met een spier: als die altijd maar aan dezelfde belasting wordt blootgesteld, dan zal die niet groeien. Punt. 

 

Voelen we ons bedreigd, dan zijn we geneigd ons terug te trekken. Daarom is herstel nodig: het geeft ons kracht ons weer in de storm te begeven.

Als we ons uitgedaagd voelen in plaats van bedreigd, zijn we sneller bereid extra inspanningen te doen. Ook al is dat ongemakkelijk.

Je moet anders gezegd bereid zijn wat ongemak erbij te nemen als je wil veranderen. Mihaly Csikszentmihalyi zegt daarover in Flow: ‘De beste momenten in ons leven vinden doorgaans plaats als iemands lichaam en geest tot het uiterste worden gedreven in een doelbewuste poging iets moeilijks te verwezenlijken, iets wat de moeite waard is.’

 

DE VIER SOORTEN ENERGIEËN

Fysieke energie

JE: Er kunnen over het belang van fysieke energie boeken worden geschreven en die zijn er dan ook. Steven Pressfield (zie ook de quote op de startpagina van deze site) had het goed in de gaten toen hij stelde dat heel wat ziektes ons door copywriters en de farmaceutische industrie worden aangepraat. Dat is overigens een van de redenen waarom ik ben opgehouden met boeken bij te kopen en me te houden bij wat ik heb. Ik kom op die manier als vanzelf uit bij een theorie of vijf en het is al lastig genoeg om daaruit de essentie te filteren.

 

Hoe dan ook, het maakt er allemaal het belang van fysieke energie niet minder belangrijk om. Ook al voeren we de meeste dingen die we doen al zittend uit, het belang van fysieke energie valt moeilijk te overschatten. Dat komt omdat er geen domein is waarop een goede fysieke energie, zeg dus maar een goede basisconditie, geen invloed heeft. Alertheid, vitaliteit, het vermogen om onze emoties onder controle te houden, concentratie, ons creatief denken én het bij machte zijn ons blijvend te blijven inzetten voor het doel (daar heb je dat ‘doel’ weer) dat we aan het nastreven zijn, het is onze basisconditie die daarin bepalend is.

Prent dit alvast stevig in: van alle energievormen is de fysieke energie de allerbelangrijkste. Schrijf de rest anders maar op je buik. “Wanneer de aanbevolen cardiovasculaire oefeningen en de krachttraining niet worden gevolgd, dan zullen de energiereserves ontegenzeggelijk afnemen.” 

 

JE: Onregelmatige en ongezond eten (ik, één dag op drie), gebrek aan beweging (mmm) en onvoldoende slaap (zeker ik!) zijn, hoe vaak we er al mee om de oren zijn geslingerd, dé oorzaken van een laag energiepeil. 

Het lastige is dat ik nergens die aanbevolen oefeningen tegenkom. In een van de casussen wordt wel een gepersonaliseerd schema uiteengezet, maar echte concrete instructies blijven uit.

 

Ik vind de term fysieke energie nogal vaag klinken. Ik lees het liever als ‘basisconditie’, dat maakt het voor mij wat tastbaarder. Het was ooit Sonja Kimpen (ja, Sonja!) die me in die context het licht heeft doen zien (haar boek Een leven lang slank zonder dieet heeft beslist wat bij mij bewogen): je hebt een zekere basisconditie nodig om je stofwisseling goed te houden. ‘Een zekere’, dus dat wil zeggen: niet neurotisch gaan trainen. Je kan lijnen tot in den treure, als de stofwisseling sputtert is het allemaal een beetje voor niks. 

 

Ik hou er niet van. Een aantal jaren geleden heeft het boek De depressiekuur van de Amerikaanse psycholoog Stephen S. Ilardide me aan de workout gebracht en dat lukt me net: elke dag vijfendertig minuten fietsen met een hartslag van om en bij de honderdvijfentwintig per minuut (die heb ik netjes berekend). De doelstelling hier is het laten vrijkomen van endorfines, als antidepressiva effect en heeft dus verder niets met het opbouwen van conditie te maken.

Depressiekuur.jpg

Verder niets nieuws onder de zon: onze basisconditie (ik noem het vanaf hier zo, het bekt zoveel lekkerder) is in de eerste plaats afhankelijk van onze ademhaling en van wat en wanneer we eten. Wat volgt is hoeveel en hoe goed we slapen, de mate waarin we overdag kunnen recupereren en onze lichamelijke conditie.

 

In Altijd scherp komen vier bronnen van fysieke energie aan bod. In de rubriek Tipping the life fantastic elders op deze site ben ik bezig een poging te doen al mijn inzichten van die thema’s  (dus ook uit andere boeken) op een rij te zetten zodat het, alleszins voor mij, allemaal wat bruikbaarder wordt. Dat is wat in feite meer mensen zouden moeten doen: kijken wat voor jou werkt en het in een ritueel gieten, zodat je er zonder veel verder over nadenken of uit wilskracht te moeten putten de vruchten van kan plukken. 

 

Het enige begrip waar ik voorlopig niet verder op inga is ‘ademhaling’. Ik word er een beetje moe van, en dat is nu net niét de bedoeling natuurlijk. Ik associeer het met ongeschoren vrouwen in elke dag hetzelfde gewaad en een kaars erbij. Er valt aan het begrip ademhaling niets sexy meer te ontwaren. Zoek het zelf maar uit! Maar onthoud wel dit: een verkeerde ademhaling (lees een snelle, oppervlakkige) is wel nefast voor een gevoel van welbevinden. Met dank aan Jan Geurtz ben ik het belang van ademhalingsoefeningen als dusdanig drastisch gaan relativeren. Kort door de bocht: als je je leven hebt ingericht zoals je het zelf graag hebt (en dus niet zoals anderen dat graag zouden hebben), dan komt die essentiële goede ademhaling vanzelf. Ben ik zelf op dat punt? Hell no.

 

Emotionele energie

De belangrijkste ‘emotionele spieren’ zijn: zelfvertrouwen, zelfbeheersing, sociale vaardigheden en empathie.

JE: Ik krijg soms moeilijk gevat welk soort van energie nu precies wordt bedoeld met ‘emotionele energie’. Ik sorteer haar een beetje onder het nogal abstracte ‘zelfvertrouwen’, ‘empathie’, dat soort dingen.

 

Dat alle vier de soorten energie nauw met elkaar zijn verbonden illustreert zich het best in de onderlinge afhankelijkheid van de fysieke en de emotionele energie. Anders gezegd: als de basisconditie niet goed zit dan valt de hoeveelheid emotionele energie drastisch terug. Ben je bijvoorbeeld niet uitgerust of heb je honger dan vertaalt zich dat makkelijk in humeurigheid, een gebrek aan geduld, tolerantie … Negatieve emoties zijn in energieopzicht ‘duur’ en ‘ineffectief’.

 

Loehr & Schwartz kunnen het behoorlijk moeilijk maken in hun boek. In gewone taal komt het belang van emotionele energie hierop neer: als je iets graag doet gaat het bijna vanzelf. We presteren dus beter als we er positieve emoties bij voelen: plezier, uitdaging, nieuwe mogelijkheden. Draai het om: hoe je maar kan zitten aanmodderen als je je klus saai vindt, zinloos of oninteressant.

 

Weer wat vager wordt het wanneer we ons afvragen door wat precies die positieve emoties dan wel worden aangewakkerd. Of: als we de parellel maken met fysieke energie, welke ‘spieren’ zijn het die die positieve ervaringen aansturen? 

Wanneer je die ‘spieren’ hier vervangt door ‘bekwaamheden’  wordt het helderder. Een lastige klus, een moeilijk gesprek, een crisissituatie oplossen … het is allemaal makkelijker aangepakt naarmate je over meer (onder andere) zelfvertrouwen beschikt, meer empathie hebt, je jezelf beter kan beheersen, je sociaal vaardig genoeg bent … 

 

De metafoor van de spieren houdt in dat je die bekwaamheden dus ook kan gaan trainen. En, nog belangrijker misschien, dat je die bekwaamheden ook af en toe de tijd moet geven zich te herstellen. We kunnen immers behoorlijk uitgeput raken als we alleen maar energie besteden. Neem als voorbeeld, ik verzin het hier even zelf,  de zorg dragen voor een langdurig ziek kind: als je voor jezelf geen uitweg vindt om daar even van los te komen dan eindigt dat onherroepelijk in nog meer ellende.

 

JE: Een vraag die ik mezelf lange tijd heb gesteld is: waarom ben ik niet aan het schrijven? Nu, die is de laatste jaren min of meer opgelost geraakt. Maar er zijn vragen die ik mij nog steeds stel: waarom speel ik nog altijd geen piano? Waarom komt die musical die ik in me heb er maar niet? Dat gaat dan over dingen willen, die er nog niet zijn. Maar evengoed zijn er zaken waar ik graag vanaf zou willen. Waarom blijft een snackattack nu en dan toch prettig? Waarom rook ik nog steeds (of beter: waarom begin ik toch steeds weer met roken nadat ik er moeiteloos en zonder verder afzien soms maandenlang ben mee gestopt)?

Met andere woorden: wat als emotionele spieren (te) zwak zijn of de gevraagde inspanning niet aankunnen?

Het antwoord is in vele gevallen: training en dat volgens de principes van actie en herstel. Onze capaciteit kan systematisch worden opgebouwd en zelfs overtroffen door bijvoorbeeld het installeren van rituelen of routines. 

 

Ruimte laten voor emotioneel herstel is iets waar ik al te vaak aan voorbijga, maar is dus even belangrijk. Dat geldt overigens voor de meeste mensen: maar weinigen onder ons ondernemen activiteiten alleen maar omdat ze leuk en emotioneel voedend zijn. 

 

Het klinkt wat tegenstrijdig maar het is uitermate belangrijk vooraf goed te kijken naar wat je gaat doen met je nietsdoen. Een hele avond liggen zappen op de bank met twee zakken chips en een fles wijn is geen herstel. Ik lig dan zelf misschien wel nooit met die zakken en die fles op de bank, het betekent nog niet dat ik dan waardevol aan het nietsdoen ben. Het gaat bij mij tussen actief en productief zijn en slapen, daar tussenin zit niks. Dat heet dus een werkpunt. Met andere woorden, wie ben ik om daarover wat te zeggen?

 

De instructie van Loehr & Schwartz luidt: geef activiteiten van nietsdoen prioriteit. Beschouw die tijd als heilig! Kijk goed naar de kwaliteit van de activiteit van dat emotioneel herstel. Is ze wel intrigerend? Verrijkend? Prikkelend? 

iu.jpeg

Ik vind voor mezelf een aanvaardbaar compromis in wat ik noem ‘opzoekingen doen’. Ik hou ervan op zoek te gaan naar dingen die mijn levenskwaliteit kunnen verbeteren. Ik sla de hele dag door dingen op waarover ik meer wil te weten komen (dat is iets wat ik nog heel ambachtelijk doe, op kleine papiertjes). Die zaken dan verder wat exploreren brengt me rust. Ik probeer niet te diep te graven want dan wordt het weer presteren.  Eigenlijk maak ik door het wegruimen van die papiertjes mijn werkgeheugen leeg. Ik sorteer al die info op de juiste plaats (meestal is dat in de app Todoist, waarin ik aparte rubrieken bijhoud) en plak er eventueel wat extra info bij. Meestal, maar ik moet er me vaak echt toe dwingen, doe ik dat ’s avonds. Brian Tracy heeft het in Eat That Frog over ‘de tafel dekken’. Het echte opzoekingswerk verschuif ik naar later. Nochtans is dat het echte voeden. Het komt er bij mij te weinig van …

Eat Frog voor.jpg

Het kan behoorlijk lastig zijn een ritmische balans voor emotionele energie te vinden in je leven. Een goede relatie hebben kàn een goede bron zijn, maar daar schuilt het gevaar in dat je die stabiliteit bij de ander gaat zoeken, bij iets dat buiten jezelf ligt. Ik kom er dikwijls op terug, dat besef ik, maar ik heb het niet echt begrepen op de zogenaamde partnerrelatie en wel  om die reden dat ik er in mijn omgeving te veel  slechte voorbeelden van zie. Ik merk maar al te vaak hoe mensen in een relatie stappen en - erger nog -  er tegen hun zin in blijven zitten om aan de eenzaamheid te ontsnappen. Dit is allerminst het soort van relatie waar Loehr & Schwartz het over willen hebben. 

De hartslag van een goede relatie omvat een ritmische afwisseling van geven en nemen, van luisteren en praten en van waarderen en gewaardeerd worden. Een hechte vriendschap is een voorbeeld van een goede bron emotionele energie. Dat is wat anders dan tientallen kennissen hebben. Ik ken genoeg mensen die zogenaamd sociaal zijn maar die thuis kapotgaan van de verlatenheid. Leer alleen zijn met jezelf en zoek een goede vriend. Houd je niet bezig met je achthonderd Facebookvrienden. Investeer in één goede vriendschappelijke relatie.

 

In feite is het hoofdstukje over emotionele energie knap lastig. Vooral wanneer je probeert een antwoord te vinden op de vraag: als emotionele energie dus valt te ‘verstevigen’, zoals fysieke energie, en je weet om welke  ‘spieren’ het gaat,  op welke manier kan je die dan gaan trainen? De moeilijkheid zit hem in het feit dat het om iets abstracts gaat: spierkracht kun je meten, bij emotionele kracht (noem het je draagkracht waarmee je omgaat met de kleine en grote moeilijkheden van het leven) is dat lastiger. 

 

Ter herhaling, Loehr en Schwartz vatten het als volgt samen: de belangrijkste ‘emotionele spieren’  zijn dus zelfvertrouwen, zelfbeheersing, sociale vaardigheden en empathie (ruim geïnterpreteerd is dat laatste hetzelfde als ‘inlevingsvermogen’). Dat is helder, maar daar valt verder weinig mee te kopen. Toch is het goed voor de verstaanbaarheid verder te denken vanuit deze toch al wat meer tastbare begrippen.

 

Wat altijd terugkomt in het boek is dat we van nature uit niet geneigd zijn onze grenzen te willen te verleggen. We houden het het liefst bij datgene waar we ons goed en veilig bij voelen en als we niet te veel miserie aan ons hoofd hebben is het al lang goed. Dus, laat ik er dat woord nog maar eens bij halen: we zijn vanuit onze natuur niet geneigd onze comfortzone te verlaten. 

Vertaald naar die belangrijkste emotionele spieren wil dat zeggen dat je geneigd bent een zekere ‘kant’ van het emotionele spectrum kiezen, en wel diegene waar je je het prettigst bij voelt. Teruggekoppeld naar de vier belangrijkste ‘emotionele spieren’ van hierboven zou dat bijvoorbeeld kunnen betekenen dat je bulkt van het zelfvertrouwen  en de zelfbeheersing maar dat je sociaal nogal onhandig bent en je je maar moeilijk in een ander kan verplaatsen, omdat je je dan misschien kwetsbaar voelt of simpelweg omdat het je niet interesseert.  

 

Willen we dus winnen aan emotionele energie dan moeten we inzetten op die aspecten van het leven waarvan we niet geneigd zijn ermee bezig te zijn. Het uitgangspunt van de auteurs hierbij is dat je pas het hele scala een emoties kan ervaren (lees: emotioneel kan groeien) als je het volledige emotionele potentieel hebt bereikt. Nou.

 

Erg onlogisch is het niet, maar het is lastig te bevatten.

 

JE: En nu? Ik zie het zo: neem de vier belangrijkste ‘emotionele spieren’ eens onder de loep. Geen lijsten invullen, niks te scoren. Wat wel kan helpen is erover te schrijven in je dagboek. Ik weet voor mezelf dat ik nog heel veel te winnen heb op het gebied van zelfvertrouwen. Waarom ik dat weet? Ik lees het vaak in mijn eigen geschriften. Prent de vier emotionele spieren in, dat moet je wel even doen: zelfvertrouwen, zelfbeheersing, sociale vaardigheden en empathie. en kijk wat er gebeurt als je er tegenaan loopt. 

 

Over alle vier die spieren bestaan ongetwijfeld boeken. Weersta in eerste instantie de verleiding. Koop nooit impulsief boeken omdat je denkt dat ze je redding gaan brengen. Met alleen maar boeken te lezen draai je je een rad voor ogen: op zich doet een boek niks. Ga schrijven, elke dag. De rest komt vanzelf. Maar pak de kern van boodschap wel mee: loop je tegen een grens aan, begin dan eens met die voorzichtig over te steken. Schrijf erover, ervoor en erna. 

Dus ga eindelijk joggen in die foute tenue (omdat je geen blits pakje hebt) als je daar zin in hebt (wat kan het jou schelen wat de mensen ervan denken), laat die popcorn die je vanavond op je eenzame avond nodig zal hebben links liggen,  laat je kop zien op dat verschrikkelijk sociaal verplichte feestje (al was het maar een uurtje) - of sterker nog: ga niet, verzin geen smoes en zeg op een open en correcte manier dat je daar gewoon helemaal geen zin in hebt. Ga eens bij jezelf na - zonder terugroepen - waarom die ander je nu eigenlijk staat belachelijk te maken of de huid vol scheldt. Voelt hij zich misschien gepasseerd? Heb je hem in zijn eer geraakt? Is hij zelf bang voor de gevolgen voor hem?

 

Tot slot: vergeet vooral ook niet de vaardigheden waar je al goed in bent. Daar gaat het mijns inziens veel te weinig over in die hele range van de zogenaamde zelfhulpboeken (wat een vreselijke term alweer). Aan probleemoplossend denken geen gebrek. Maar hoe breid je uit wat al goed zit? Dat is essentieel want in de eerste plaats moeten we plezier, uitdaging, avontuur ervaren, nieuwe mogelijkheden zien. Ben je ervan overtuigd dat je een begenadigd muzikant bent? Zet dan volop in op musiceren, en geef niet om wat de rest van de wereld daarover denkt. Ga eens kijken of je bij Tele-onthaal wat kan betekenen. Op het gevaar af nogal sloganesk te klinken (zoals dat vaak gaat in boeken): kijk eens wat je eigenlijk nog veel meer kan gaan doen met dat talent dat je hebt.

 

Mentale energie

JE: De belangrijkste ‘mentale spieren’ volgens Altijd scherp zijn: mentale voorbereiding, visualisatie, jezelf aanmoedigen, effectief timemanagement (ik haat de term!) en creativiteit. Als je nog niet bent afgehaakt, dan gaat het nu gebeuren. Niet doen. Ik maak het nog erger met de volgende zin: Herstel is nergens zo belangrijk als op het mentale vlak. Keep going.

 

Onthoud dit: bij mentale energie gaat het over concentratie. Wie moe is, een slechte conditie heeft, gespannen is of boos of noem maar op kan het lastig hebben met focus houden en optimisme. 

Wil je goed presteren, dan is concentratie alles! En als je je focus wilt houden, dan moet je regelmatig rust en herstel inschakelen.

In tegenstelling tot wat ik bij Wallace D. Wattles lees (in The Science of Being Well) beweren Loehr en Schwartz dat denken veel energie kost. Ze gaan zelfs zover te stellen dat onze hersenen een kwart van al onze zuurstof gebruiken. In die optiek behoeft het geen verder betoog dat ze af en toe bewust rust moet worden gegeven. Wil je jezelf dus naar het toppunt van je creativiteit brengen? Wissel dan al dat denken af met niet-denken (wat natuurlijk niet bestaat, maar je weet wat ik bedoel) en dwaal na al dat bespiegelen flink af.

Met enige stelligheid beweren de auteurs dat de hersenen als een spier zijn en dat ze dus sterker kunnen worden gemaakt, onder meer door ze actief te prikkelen. In mijn professionele omgeving, tijdens mijn jarenlange werk met Koraskovpatiënten, zijn we er altijd vanuit gegaan dat dit niet zo is. Maar er wordt natuurlijk op zich sowieso ook niemand slechter van door er zo over te denken. Veel verder wordt die stelling echter niet onderbouwd.

Een ruimere interpretatie van dat standpunt is op zijn minst aannemelijk te noemen: cognitieve achteruitgang kan worden afgewend door intellectuele arbeid. Maar ook hier ontbreekt de wetenschappelijke evidentie. Het valt een beetje samen te vatten als een Flair-advies: blijf je hersenen uitdagen!

Wallace trilogy voor.jpg

Spirituele energie

JE: Spiritualiteit is een naar mijn aanvoelen overdreven beladen en veelvuldig verkrachte of anderszins mismeesterde term die eigenlijk net zo goed zou kunnen worden vervangen door ‘goesting’. Maar met een cursus die ‘goesting’ heet valt geen geld te verdienen. Iets te zacht pratende mannen met lang haar brengen het begrip graag in verband met een hogere macht, het ‘universum’ of een God. Ik zie dat echter niet meer dan een poging van onze dualistisch denkende geest om een aantal niet-uitlegbare dingen toch uit te leggen, maar door zulke uitspraken te doen ben ìk het wellicht die de eikel is. Over dualisme en non-dualisme zet ik later ongetwijfeld nog eens een flinke boom op (vooral dan voor mezelf, het is lastig te begrijpen allemaal).

 

Voor een poging tot goed begrip van dat woord spiritualiteit draai ik de vraag weer eens om: wat kenmerkt een mens die weinig spirituele energie heeft? 

Die mens zijn belangrijkste bezigheid is: gewoon doordenderen. Hij zit in een soort van overlevingsmodus en beperkt zich tot de dag doorkomen. De enige dingen die hij echt ‘doet’ hebben te maken met het voorzien in zijn directe behoeftes (eten, slapen …). Hij heeft geen specifieke verwachting in het leven, dus hij stelt zich geen verdere vragen bij de consequenties van zijn gedrag.

 

Ik interpreteer dat laatste een beetje als volgt: hij ziet de groeikansen niet liggen omdat er geen groeibehoefte is. “Groeien? Waar naartoe misschien? We hebben alles toch?” Salonintellectuelen doen er alles aan door zich daarvan te onderscheiden en hebben het in die context graag over het plebs, de burger of arm Vlaanderen, en kijken uitsluitend naar Canvas en niet naar VTM en lezen alleen maar De Morgen en nooit HLN (tenminste nooit in het openbaar). 

 

De vraag die ik mezelf nogal eens stel is: zou het allemaal niet veel simpeler zijn wanneer ik dat soort behoeftes om te groeien et cetera niet had? Geven de mensen voor wie het allemaal niet méér hoeft te zijn mij in feite geen les in nederigheid? Zitten zij in wezen niet veel dichter bij die boeddhanatuur dan ik? 

 

Alleszins, zo wordt in het boek gesteld, is het zo dat mensen zich het belang van spirituele energie pas gaan realiseren na een flinke tegenslag. Helemaal overtuigd ben ik daar niet van. In de eerste weken van de lockdown tijdens de coronacrisis gaven nogal wat mensen te kennen erg veel te genieten van alles stress die rondom hun scheen te zijn weggevallen. Merkwaardig genoeg stapten de meesten van lang voor het einde van die crisis gewoon weer in de mallemolen. Dat gaat niet zozeer alleen maar over dat plebs. De ratrace draait evengoed op welgestelde tweeverdieners in leasingwagens met kinderen in vijf dure clubs.

Het ging er voordien al over: het zit in onze aard te zoeken naar stabiliteit, en hoe dwaas ook , die molen lijkt mij zo’n vorm van stabiliteit.

 

Zonder spirituele energie geen resultaat, stellen de auteurs. Ik ga er maar voor de gemakkelijkheid vanuit dat ik toch met een aantal dingen bezig wil zijn in mijn leven die ik prettig vind, misschien stiekem zelfs bereiken. De boeddhanatuur mag dus even in de kast, ik men niet minder opportunist dan een ander.

De wil om energie te besteden is vooral een kwestie van goesting. Probeer niet af te knappen en eens te kijken waarover dat precies gaat. Wanneer je iets niet snapt (het overkomt mij voortdurend) lees er dan overheen, meestal merk je even verderop dat goeroes en consoorten de vervelende neiging hebben iets simpel moeilijk uit te leggen. Ze winnen daarbij wat aan gewichtigheid en dat is wellicht hun enige bedoeling.

 

Wanneer we echt zin hebben om iets bepaald te gaan doen dan is het onze spirituele energie die ons aandrijft. Het gaat hier natuurlijk niet over planken zagen of de tuin omspitten. Zelfverklaarde magisters en meerwaardezoekers hebben het vaak over ‘passie’, maar ook dat woord wordt tegenwoordig zo vaak gebruikt dat elke sier er vanaf lijkt te zijn gehaald. Vervang het opnieuw door goesting, enthousiasme of zelfs vurigheid, als het bij voorkeur toch wat duurder mag klinken. Spirituele energie, goesting dus, geeft ons doorzettingsvermogen en toewijding.

 

De eerste reden die Loehr & Schwartz aanhalen over waarom die toewijding er is, is dat dit komt vanuit een aantal diepgewortelde waarden. Dat is nog net helder. De tweede reden is vager: ’Spiritualiteit is verbinding maken met een doel dat je eigenwaarde overstijgt’. Mmm. Ik zie niet hoe bijvoorbeeld met het schrijven van een boek mijn eigenwaarde wordt overstegen. Ik schijn iets niet beet te hebben.

 

Opnieuw wordt gepraat in termen van spieren en de belangrijkste spier die spiritualiteit (of dus toewijding) in beweging zou zetten is ons karakter. Hier raak ik van in de war: het is uiteraard dus niet die foute wilskracht die ertoe doet, maar dus ook niet een positieve ritueel, neen, het is vanaf nu dus ons karakter dat onze startmotor is! Loehr en Schwartz zijn meesters in misten: op sommige momenten raak je de draad in het boek echt kwijt … Al kan dat natuurlijk gewoon ook aan mij liggen.

Tot op zekere hoogte volg ik hun definitie van het woord karakter nog wel: het gaat om de moed en de overtuiging om te leven op basis van bepaalde waarden, ook als dat persoonlijk ongemak betekent.

Wanneer ik dat tracht te vertalen naar bijvoorbeeld mijn wens om eindelijk mijn musical eens te gaan schrijven dan zie ik wel in dat daartoe moed voor nodig is, een zekere overtuiging, en dat dit persoonlijk ongemak met zich meebrengt: mijn sociale contacten worden minder, ik kom minder buiten … Ik blijf in dit voorbeeld nog wat zoeken naar de zogeheten ‘waarde’ en al helemaal naar de factor ‘voor anderen’.

 

Waar ik wel wat aan heb, is de volgende stelling: spirituele energie wordt op peil gehouden door aandacht te hebben voor anderen en dat in evenwicht te brengen met afdoende zorg voor onszelf. 

Ik denk dat het de term spirituele energie is die hier zoveel verwarring bij me veroorzaakt: het is een soort van oude wijn in een vervelende zak. Als dit de formule is waarmee de spirituele energie hoog kan worden gehouden, dan scoor ik behoorlijk goed: ik werk elke dag minstens drie uur voor mezelf (dat wordt uiteraard zorgvuldig getimed) én (ik hoef er zelfs niet naar op zoek) ik doe elke dag wat goeds voor een ander. Bij dat laatste gaat het meestal om hele kleine dingen.

 

Rest nog de vraag: hoe kunnen we onze spirituele vermogens vergroten. En wat is dat dan eigenlijk? Want ik heb eerlijk gezegd het begrip spirituele energie op dit punt nog steeds niet echt goed begrepen.

 

Als we het nu eens proberen uit te leggen als mentale gezondheid. Daar kom ik zelf niet op, de Oostenrijkse neuroloog en psychiater Viktor Frankl was mij voor. Hij stelt dat mentale gezondheid gebaseerd is op een bepaalde mate van spanning tussen wat we al bereikt hebben (wie we zijn) en wat nog moet gedaan worden (wie we willen zijn). Anders gezegd (Frankl): “Wat we niet nodig hebben is een toestand zonder spanning. Integendeel, we hebben een streven naar een gevecht voor een zinvol doel nodig, een vrijelijk gekozen taak.”

Byron 4 vragen voor.jpg
Byron 4 vragen achter.jpg

Kortom, die factor eigenbelang overstijgen, dat blijft me toch maar een raadsel. Wanneer ik iets niet snap dan draai ik het vaak om, ik deed het al eerder. Hoewel niet precies hetzelfde heb ik die techniek gejat van Byron Katie's The Work. Ik ben niet de grote Byron Katie-fan (mijn inspirator Jan Geurtz dweept er nochtans geweldig mee, maar dat doet hij evengoed met de onuitstaanbare Eckhart Tolle - wat een vieze vent, weer zo eentje die veel te stil praat, overigens op zijn beurt een Katie-aanhanger)), anderzijds kan ik dan ook weer niet ontkennen dat haar boek Vier vragen die je leven veranderen wel wat bij me in beweging heeft gezet. Kijken we dus eens naar wat er gebeurt wanneer je je eigenbelang vooral niet wil overstijgen. Dan betekent dit dat er alleen maar op jezelf wordt gefocust. En (aldus Loehr & Schwartz): hoe meer aandacht we geven aan eigen angsten en zorgen, hoe minder energie we hebben voor positieve acties.

DEEL 2: HET TRAININGSPROGRAMMA

Zingeving als belangrijkste bron van toewijding

Nu, wat koop je hier allemaal voor? Dat wordt gelukkig een stuk helderder wanneer je alles wat hierboven staat gaat vertalen in gedrag. Gedrag is alles, dat leerde ik jaren geleden al in mijn beroep.

 

Laten we nog voor een keer eens denken vanuit het standpunt dat we een zeker doel willen bereiken. Wanneer we denken in de hoeveelheid energie die we daarvoor nodig hebben dan komen we bij de fysieke energie uit als belangrijkste bron. Daarna volgt (in afnemende noodzakelijke hoeveelheid) de emotionele energie (bijvoorbeeld zelfvertrouwen), mentale energie en pas dan de spirituele energie. 

 

Maar, een grote maar: wanneer we willen bereiken dat we ons ergens bevlogen op gaan toeleggen dan keert die lijst zich om: volledige toewijding gaat helemaal uit van zingeving (c.q. spirituele energie).

 

Maar wat is dat dan, die zingeving? Het is dat ‘iets’ dat ons mobiliseert, datgene dat maakt dat we ons prettig voelen bij wet we doen, wat ons als het ware van binnenuit voedt.

 

Met ‘iets’ als omschrijving ben je natuurlijk ook niets. Altijd scherp gebruikt Joseph Campbell's De reis van de held om de zoektocht naar dat ‘iets’ wat nader te omschrijven (ik ken Campbell overigens verder niet, het hele "reis van de held-" gedoe schijnt uit het boek De held met de duizend gezichten). Dat leidt me iets teveel af van de eenvoud van het antwoord: volgens mij zal je, om te zien wat je drijft (of kan gaan drijven), gewoon moeten … kijken.

Reis held voor .jpg

Motivatie van binnenuit

Weer weg met dat doel en weer terug naar die ‘waarden’. Dit is een belangrijk inzicht, want de meeste mensen jagen een of ander (vaak dwaas) doel achterna. Terwijl de vraag moet zijn: strookt dit met mijn waarden? 

JE: ik heb vijf jaar lang aan een huis zitten verbouwen. Dat was mijn doel. Dat hoorde gewoon zo te zijn. Maar ik had helemaal niks met een huis en al helemaal niet met verbouwingen! Ik schreef in die dagen nauwelijks of niet. In de plaats daarvan ging ik werken en bricoleerde ik. 

 

Loehr en Schwartz maken het je op dit punt van het boek knap lastig. Want na alles wat je hierboven hebt gelezen zou je denken dat toewijding simpelweg een kwestie is van, in volgorde van de benodigde hoeveelheid, alle energieniveaus rustig aan te vullen. Mis dus. 

Ik begrijp het zo: het gaat er niet om zomaar energie op alle niveaus aan te vullen. Het gaat erom je te focussen op je waarden en daarvoor die gezonde energieniveaus te bewaken zodat je daar ten volle mee bezig kan zijn.

Zingeving geeft je dus brandstof. Die zin om dingen te gaan doen wordt nog groter wanneer die wordt gevoed door iets van binnenin. Omdat het iets is dat je echt, voor jezelf, graag wilt. 

JE: Ik heb het in die context altijd graag over intrinsieke motivatie en ik sla er mijn collega’s  in het ziekenhuis, de betweter die ik ben, mee om de oren: als je wilt dat iemand een bepaald gedrag stelt (in dit geval dus een patiënt, maar dat geldt dus evengoed voor jezelf) dan zal je ervoor moeten zorgen dat die dat in de eerste plaats zèlf wil. Je kan wel iemand kunstjes leren en belonen, maar eerder vroeg dan laat zal dit gewenste gedrag ophouden. Die beloning is immers een vorm van excentrieke motivatie en dat werkt slechts tijdelijk.

Onthoud dit dus goed, en ik herhaal het graag nog een keer omdat ik er mensen in mijn naaste omgeving pijnlijk en langdurig tegen zie zondigen: externe motivatie is niet duurzaam. Voorbeelden van externe motivatie zijn: geld, goedkeuring, sociale status, macht, zelfs liefde. 

Externe doelen moeten vooral dienen om een leemte op te vullen en ze werken - uitermate belangrijk! - zelfs goede intrinsieke motivaties tegen. “Als ik genoeg gespaard heb, dan … “, “Als ik een relatie heb, dan …” De voorbeelden liggen voor het oprapen.

Wil je lijden? Stop dan je laatste cent in dat huis dat je zogenoemd nodig hebt, stap dan in die relatie omdat alles beter is dan alleen zijn, desnoods is het met een loser, blijf die kutjob doen omdat je er zo hard voor hebt gewerkt die status te bereiken en je er per slot van rekening toch goed geld mee verdient (waarmee je dan dat rothuis toch wat makkelijker afbetaald krijgt). Stel je verder geen vragen, want iedereen heeft toch een huis en een relatie? Anders ben je per slot van rekening toch maar een mislukkeling? Anders gezegd: hou je van beknelling? Probeer dan keurig je leven te leiden omdat het nu eenmaal zo hoort.

Vinden wat je drijft (en hindert!)

 

Neem tijd en rust

 

Ik ondervind bij mezelf regelmatig dat ik me de vraag wat me nu precies drijft onvoldoende ten gronde stel. Dat heeft te maken met het feit dat bij het vinden van een antwoord op deze vraag twee factoren belangrijk zijn: dat je er je tijd voor neemt en dat je dat in alle rust doet. De meesten van ons hebben van beiden te kort.  Zolang, echter, dat we aan de oppervlakte blijven razen is verdieping onmogelijk.

 

Het boek dreigt hier eindeloos uit te weiden en het is daardoor behoorlijk dit resumé beknopt te houden. Voor wie dit allemaal maar teveel van hetzelfde vindt, kan dit stukje overslaan en meteen naar de vragenlijst gaan.

 

JE: Ik merk, wanneer ik toch weer eens een poging onderneem om naar mijn drijfveren te kijken,  steevast op dat ik niet de juist vorm vind om dat te doen.  Onbetwistbaar draagt mijn dagboek ertoe bij het plaatje scherp te krijgen, met name dan de samenvattingen die ik ervan maak zijn beslist al een stap in de goede richting. 

Ik geloof dat ik een beetje getraumatiseerd ben geraakt door vragenlijsten en dat dit me er doorgaans van weerhoud ermee aan de slag te gaan. Eigenlijk heb ik hier voor het eerst eens een vragenlijst ernstig genomen, het resultaat ervan vind je hier (binnenkort).

Stel je de juiste vragen

 

Wat volgt is min of meer spontaan ontstaan tijdens het schrijven van deze samenvatting. Het is een poging tot plan van aanpak bij het stellen van de juiste vragen (een bijzonder waardevol hoofdstukje waarbij de auteurs echter opnieuw alle overzicht kwijtraken).

Vraag 1: De kernvraag

 

Heb je (nog) geen zin in een zoveelste lijst dan is de belangrijkste vraag die je je sowieso kan stellen de volgende: 

“Is mijn leven waardevol genoeg om datgene wat ik ervoor nalaat (bijvoorbeeld het hebben van kinderen, reizen, een muziekinstrument bespelen, een boek schrijven, je vrijheid …) te rechtvaardigen?”

 

JE: Die vraag kan bijzonder lastig en weinig uitnodigend overkomen. Hoe dan ook, ga aan de slag. 

Het probleem met dit soort klussen is dat ze eindeloos lijken (wat ze in wezen ook zijn) en dat het dus een berg werk is waar je tegenop kijkt. Klopt. De clou is: start gewoon. 

Begin ergens. Maak een tekstbestand aan en beantwoord de bovenstaande vraag. Trek je niks aan van lay-out, schrijffouten, lengte, herhalingen enzovoort. Niks te speciaal daarvoor gekocht mooi schriftje of dagboeksjabloon. Schrijf gewoon. Act, don’t react. Later kan je er nog alle kanten mee uit. De enige bekommernis mag zijn of je aan het schrijven bent of niet.

Plan een vast moment in ergens in de week waarop je met deze dingen gaat bezig zijn. Blokkeer het in je agenda, noem het ‘reflecteren’ of iets in die aard. Wees niet te ambitieus, houd het bij een uur of zo. Bij mij staat dat moment op zondag ingepland: op zondag vat ik de ochtendpagina’s van de afgelopen week wat samen in een document dat daarvoor dient. Waarom dat autistische gedoe? Omdat het er anders niet van komt. Maak jezelf niks wijs, zonder planning ben je niks. Je bent geen autist en ook geen loser omdat je dingen plant. Verliezers hebben doelen, winnaars hebben systemen.

 

Vraag 2: Welke waarden onderschrijf je?

 

Nog zo’n klassieker: nagaan dewelke in feite de waarden zijn die je onderschrijft.  Dat is een zogezegd tweede deel van je opdracht. 

 

JE: Vergaloppeer je hier niet in, neem er enkele weken de tijd voor. Het voordeel van op die manier te werken is dat je een soort van routine aankweekt met naar jezelf te kijken. In één keer drie uur achter elkaar die hele handel hier af te haspelen en er vervolgens niet meer naar om te kijken is waardeloos.

Waarden op zich alleen hebben geen enkel nut, het zijn slechts woorden. Toch kunnen ze een soort van routekaart zijn.  Voor mij is het een opstapje geweest naar het vervolmaken van de gehele vragenlijst. Ik wilde het ook echt weleens weten (de motivatie was met andere woorden erg intrinsiek).

Ga googelen met als zoektermen waarden en lijst. Pik er een stuk of vijf uit en plak die alvast in dat tekstdocument. Ik zet dit soort documenten overigens meestal op het bureau van mijn computer. Dat ruim ik wekelijks op en zo kom ik het, zolang ik het niet weggooi natuurlijk, toch telkens weer tegen. De kans is op die manier veel groter dat je er op een dag wat mee doet. Alleszins houd het je bij de les en maakt het sjoemelen met je vaste moment wat lastiger. 

 

Vraag 3: Hoe kan je jouw waarden in je leven tot uiting brengen?

 

In een volgende fase kan je gaan kijken naar hoe je je geselecteerde waarden in je leven tot uiting kan brengen. Dat is best lastig. Zelfs het internet biedt geen pasklare tool. 

 

In het boek wordt de waarde ‘generositeit’ bij wijze van voorbeeld aangehaald. Ga eerst voor jezelf na of je alle waarden die je hebt geselecteerd goed verstaat. Ik vatte in eerste instantie dat begrip ‘generositeit’ niet. Check synoniemen.net, dat brengt vaak een hoop helderheid. 

Ik begrijp op die manier het woord generositeit als ‘groothartig’. Het boek gaat dan verder met een mogelijke gedragsomschrijving: “Ik geef blijk van generositeit door energie te steken in anderen, zonder daarvoor iets terug te verlangen, en door mijn bereidheid de belangen van degenen die ik waardeer te laten prevaleren, ook al betekent dat dat ik daar zo nu en dan hinder van ondervindt.” Met dit soort omschrijving ben ik weinig, dat is me te ingewikkeld. We moeten dus op zoek naar een meer toegankelijke manier.

 

JE: We willen dus weten hoe we onze gekozen waarden in concreet gedrag kunnen vertalen. Dat lukt me maar matig. 

Ik draai het dus maar weer eens om en daar komt het dagboek weer zijn nut bewijzen: heb ik mij vandaag gedragen naar de waarden die voor mij belangrijk zijn? 

Nog nuttiger is het wanneer je jezelf op heterdaad kan betrappen: als je als waarde ‘beter voor mezelf zorgen’ hebt gekozen dan kan je je telkens wanneer je je verliest in een snackattack of wanneer je teveel aan het roken bent attraperen op het niet naleven daarvan. Hoe je dat doet? Schrijf ochtendpagina’s, reflecteer over je dag en als dat niet lukt (denk dan in eerste instantie eens goed na waarom je dat niet elke dag lukt) reflecteer dan op zijn minst ergens over je week. 

Door jezelf op vaste tijdstippen te dwingen (jawel, zo begint het, maar algauw wordt het die veel minder energieverslindende routine) te gaan zitten schrijven ben je als vanzelf met je gekozen waarden bezig. 

 

Je komt al snel tot zinvolle inzichten, die evengoed vaak onthutsend zijn. Zoals bijvoorbeeld het feit dat we de meeste dingen doen omdat ze ons simpelweg goed uitkomen of ons op dat moment een prettig gevoel geven. Of omdat ze de pijn verzachten of een leemte vullen. Maar vaak dus niet omdat ze passen in onze waarden. Keeping up met jezelf in plaats van met de Kardashians is veel leuker.

Je zal algauw merken dat effectief gaan handelen naar onze waarden soms een hele beproeving kan zijn. Vaak heeft dat maken met ‘nee’ durven zeggen.

 

Skip de visietekst

 

JE: Ik heb een déjà vu en die roept geen prettige gevoelens op. In mijn laatste jaren als hoofdverpleegkundige bleef het maar gaan over een zogenaamd nieuwe visietekst voor ons ziekenhuis die er moest komen. Het werd na eindeloos gepalaver een tekst die door niemand echt werd gelezen. Dat is met meeste visieteksten zo. Ik blijf erbij: heel veel waardevolle terminologie wordt door zogeheten deskundigen naar de kloten geholpen. Het woord visietekst roept bij mij alleen maar aversie op. Toch is het waar de auteurs om vragen.

Wellicht is het voor sommigen zinvol, zelf ben ik er nog niet in geslaagd voor mezelf een soort van visietekst te schrijven. Ik weet namelijk bij voorbaat dat het een verzameling van woorden is waarmee ik verder niks doe. 

Mijn advies ter zake is altijd weer hetzelfde: schrijf ochtendpagina’s en reflecteer één keer per week. Zoals Julia Cameron in The Artist’s Way zegt (vrij vertaald): Je kan niet steeds weer over dezelfde dingen blijven schrijven zonder er op een dag wat mee te doen. Vergeet visieteksten: ga ochtendpagina’s schrijven.

De waarheid onder ogen zien (bis): de feiten op tafel-vragenlijsten

 

Of anders gezegd: wat zijn je belangrijkste prestatiebarrières? Aan welke vorm van energie wordt nodeloos geknabbeld? Als je dat weet, dan kan je gericht naar oplossingen gaan zoeken.

     

JE: Edoch, een saaie lijvige tekst waarnaar je vervolgens nooit meer omkijkt is misschien niks voor mij, de weg ernaartoe heeft me kortgeleden wel wat extra zelfkennis bijgebracht.

De auteurs bieden twee vragenlijsten aan die, voor wie dat dan toch wil, als basis voor een visietekst kan bieden. Ze opperen dat die in dertig minuten kan worden ingevuld. 

Zoals me wel vaker overkomt is het invullen ervan behoorlijk lang in tijd en lengte uitgelopen, met name aan vraag 2 heb ik een vette kluif gehad.

Ik heb het resultaat ervan eveneens in de Further reading-rubriek gezet (hier) gezet voor wie erin geïnteresseerd zou zijn. Ik raad het lezen ervan aan omdat ik meen dat er een schat aan informatie in is te vinden over hoe ik door de jaren heen de dingen ben gaan aanpakken. Betekent dat nu dat ik voortaan door het leven huppel? Hell no. Maar helpen doet het zeker.

 

Als je dit ten gronde wilt doen ben je algauw enkele uren zoet, trek er een mooie zondagnamiddag voor uit.  Toch is het een absolute aanrader omdat het de pro’s en contra’s van bepaald gedrag dat je stelt netjes naast elkaar legt. In mijn geval is mijn rookverslaving bijvoorbeeld uiteraard een negatieve eigenschap, het druist in tegen mijn verlangen (lees: waarde die ik nastreef) om ‘wat gezonder te leven’. Toch heeft roken voor mij beslist ook iets positiefs: de meeste momenten waarop ik rook ben ik ook aan het reflecteren, aan het ‘kijken’ naar mezelf. Ik zet de dingen dan even op pauze. Of, ik zal u voorzijn, misschien is dat gewoon wel de praat van een verslaafde … Maar ook die gedachte daagt dan en die had je misschien anders nooit gezien.

Ook hier geldt: ga gewoon zitten en begin te schrijven. Knip de vragen en plak ze in een nieuw document. Laat je gedachten razen, spreek ze tegen, lach jezelf uit, wijs jezelf flink af, wordt er lekker depressief van of juist vrolijk, het maakt allemaal niet uit. 

De eerste vragenlijst: ‘de basis’.

 

1) Hoe scherp ben je op je werk, op een schaal van 1 tot 10? Wat belemmert je? 

Hoe ‘fris’ zit je op je werk? Wat zou er kunnen/moeten veranderen zodat je nog frisser zit, je er beter gezind bent, je goedgezind naar huis kan gaan? 

2) In hoeverre strookt je alledaagse gedrag met je waarden en doelen? Waar wijkt het af?

3) In hoeverre belichaam je je waarden en visie (ik interpreteer: wat is je gedrag ter plaatse)? Op het werk? Thuis? In de gemeenschap? Waar schiet je tekort?

4) In hoeverre stroken je keuzes op het fysieke vlak met je kernwaarden? Op het gebied van voeding? Op het gebied van beweging? Van je slaap?

En hoe zit het met de de balans tussen inspanning en herstel?

5) In hoeverre stroken je emotionele reacties in bepaalde situaties met je waarden? Op het werk? Thuis? Is dat in het ene geval anders dan het ander? Zo ja, in welk opzicht?

6) In hoeverre formuleer je duidelijke prioriteiten en blijf je gefocust op je taken? Stroken die prioriteiten met wat volgens jou belangrijk is?

 

De tweede vragenlijst: ‘de minder eenduidige antwoorden’

 

JE: Deze vragenlijst is wat lastiger omdat de antwoorden wat minder eenduidig te formuleren zijn.

Belangrijk is dat je deze vragen bekijkt vanuit het idee dat ‘energie’ je allerbelangrijkste hulpbron is in dit leven. De vraag die hier in feite wordt gesteld is:

"Besteed en beheer jij je energie wel voldoende in het kader van wat er voor jou écht toe doet?" 

 

Voor mezelf draai ik deze vraag zoals zo vaak om (nogmaals, lastige vragen omdraaien maakt ze vaak veel makkelijker om te beantwoorden): verspil ik niet nog altijd, ondanks al mijn inspanningen ter zake, een boel energie aan dingen die ik feitelijk onzin of waardeloos vind en hoe raak ik daar in godsnaam vanaf? Wat in het wilde weg antwoorden formuleren kan een echt eyeopener zijn.

 

7) In welk opzicht worden je volgende gewoontes beïnvloed door de energie die je beschikbaar hebt? Je slaapgewoontes? Je eetgewoontes? Je bewegingsgewoontes?

8) Hoeveel negatieve energie investeer je in verdedigingsmechanismen (frustratie, boosheid, angst, wrok, jaloezie) in vergelijking met positieve energie, die je gebruikt voor groei en productiviteit?

9) Hoeveel energie investeer je in jezelf en in anderen en ben je tevreden met die verdeling? Wat vinden de naasten van de balans die je hebt gevonden?

10) Hoeveel energie verbruik je met je zorgen maken en je gefrustreerd voelen? Over gebeurtenissen die je niet in de hand hebt? En probeer je invloed uit te oefenen op die gebeurtenissen?

 11) Tot slot: hoe slim investeer je je energie, en wat levert dat op?

Isoleer je prestatiebarrières

 

Loehr en Schwartz erkennen dat er op deze manier een overvloed informatie wordt verzameld waaraan op het eerste gezicht geen beginnen aan is. Maar het is nu eenmaal zo dat hoe meer gegevens je hebt, hoe makkelijker het wordt om je belangrijkste prestatiebarrières af te lijnen. 

Omdat er op het internet geen mooi plaatje van te vinden schijnt te zijn, neem ik de (volgens de auteurs) meest voorkomende prestatiebarrière hier even op. 

 

JE: Wanneer je net als ik het begrip prestatiebarrières maar lastig kan vatten, probeer je de vraag dan eens als volgt te stellen:

“Wat zou er nu zo’n sneaky energieverslinder kunnen zijn? Waar gaat met andere woorden tegen mijn wil in belachelijk veel energie naartoe, wie of wat zuigt mij leeg waardoor ik gewoon geen fut meer heb om de dingen te doen die ik écht wil doen? Of de dingen te veranderen die ik zou willen veranderen? Maak die vragen concreet: “Waarom ben ik niet aan het tapdansen?”, “Waarom ga ik niet op wereldreis?” “Waarom blijf ik eigenlijk met die rotzak samenleven?” 

 

Neem deze lijst door en kijk eens wat de invloed van deze barrières kan zijn op de kwaliteit en de kwantiteit van de energie die je op het werk en thuis te besteden hebt. Hoe loop jij erbij? Haal random vijf elementen uit de lijst, denk er verder niet over na, je intuïtie haalt ze er zo uit. Het enige dat je moet doen is er natuurlijk een beetje open voor staan.  

 

- Weinig energie

- Ongeduld

- Defensief

- Negatieve houding

- Kritiek op anderen

- Niet stressbestendig

- Humeurig/geïrriteerd

- Slechte teamspeler

- Star/rigide

- Niet gefocust

- Gespannen

- Slecht tijdmanagement (daar gingen we het nochtans niet meer over hebben)

- Wantrouwend

- Gebrek aan integriteit (nog zo’n term die ik lastig vat. Ik vind ‘onkreukbaar zijn’ nog het meest treffende synoniem …

- Besluiteloos

- Slechte communicatievaardigheden

- Gebrek aan passie (wederom moeilijk. Een synoniem zou kunnen zijn ‘gedrevenheid’, iets ‘met vurigheid’ doen.

- Weinig zelfvertrouwen

- Gebrek aan empathie

- Te afhankelijk (kijk uit voor deze!)

- Slechte balans werk/privé

- Negatief/pessimistisch denken

 

Het idee is dat als je veranderingen wilt aanbrengen in de manier waarop je energie inzet om te presteren, deze barrières aangeven welke nieuwe, positieve rituelen je je eigen kunt maken. Op die manier worden die hindernissen min of meer uit de weg geruimd.

Beeldvorming en realiteit

 

Het hoofdstukje over beeldvorming en realiteit is opnieuw erg warrig en dient eigenlijk een beetje als een intermezzo, een bedenking tussendoor. Niettemin staan er enkele zinvolle kanttekeningen in. Samengevat komt het er een beetje op neer dat je heel erg moet opletten met jouw waarheid als de enige waarheid te zien. Feiten kunnen dan misschien wel onweerlegbaar zijn, de betekenis die we eraan geven zit nog altijd in ons hoofd.

Veel woorden om te zeggen dat het vaak lastig is om je eigen volledige zelve onder ogen te zien. Het vraagt de bereidheid te bekijken of we ons in het verleden misschien hebben vergist. Van jezelf houden is niet altijd makkelijk omdat je, als je het tenminste ernstig aan wilt pakken, je er ook die vervelende schaduwkant zal moeten bijnemen. ‘De waarheid’ willen zien betekent misschien ook dat je erachter komt dat je je in iemand anders hebt vergist.

Betekent dat nu dat we, zoals Wim De Craene het zingt in Breek uit jezelf , onze eigen oude ik zonder meer maar aan de deur moeten zetten? Hoegenaamd niet. De Amerikaanse psycholoog James Hillman (nog niet gelezen, zijn boek The Soul's Code wordt om de haverklap aanbevolen) ziet het zo: “We moeten een balans zien te vinden tussen zelfacceptatie én de voortdurende inzet om onze destructieve aspecten te veranderen.” 

Soul's code.jpg

JE: Wat ik rondom mij zie gebeuren is dat mensen zich gaan vergalopperen in spiritualiteit. Er doet zich een crisis voor waarna de nieuwe enthousiasteling zich voor de volle honderd procent stort op een nieuwe levensvisie die alles gaat veranderen. Er wordt als een gek gemediteerd en geyogaad, soms jarenlang, en de beoefenaar is ervan overtuigd dat hij of zij er op een dag alles mee gaat hebben opgelost. Daar komt vervolgens natuurlijk niks van.

 

Maak nooit -nooit!- de fout te geloven dat spiritualiteit, in welke vorm dan ook, je ellende gaat oplossen. Het is hooguit een hulpmiddel. Je kan nog beter aan waterballet gaan doen.

 

Aan een ademfocus of een bodyscan (hier alleen maar bij wijze van voorbeeld, beiden uit begrippen uit de mindfulness-stal, een strekking die er overigens àlles aan doet op niet verward te worden met spiritualiteit) alleen heb je niks. Ik ben op een blauwe maandag weleens  in een Kundalini-klas terecht gekomen en ik vond het maar een bevreemdende ervaring. Ik had vooral het gevoel dat daar een hoop probleemgevallen bij elkaar zat en dat dit niet de mensen waren waarvan ik wat ging leren. Ik wil best geloven dat deze technieken rust brengen en alleen dat al rechtvaardigt hun bestaan. Maar wanneer je met die verworven rust verder niks doet is het ook niets meer dan … rust. En die gaat vervolgens snel weer weg. Laat je niet meeslepen door hypes of in de doeken doen door zelfverklaarde goeroes die vooral geld aan je willen verdienen. 

Het verschil zit hem in het Kijken, met een hoofdletter. De waarheid onder ogen zien doe je niet door aan paar uur per week op een mat  bij een wierookstok bij wijze van voorbeeld door je genitaliën te gaan ademen. Dat is zoiets als hopen af te vallen met een turnles of twee.

Wil de waarheid bevrijdend werken, dan moet je jezelf daar min of meer continu mee confronteren. Hier werpt zich weer een pleidooi op voor het schrijven van een dagboek. Onze zelfkennis wordt weer zwakker wanneer we er niet mee bezig zijn, het is dus een kwestie van de vinger aan de pols te houden. Door elke dag te Kijken maken vergroten we onze zelfkennis. Een dagboek schrijven is daarvoor de perfecte tool.

 

Nu is het natuurlijk ook weer niet de bedoeling dat je de hele dag als een gek naar je waarheid loopt te speuren. Dat zou ronduit ongezond zijn en tegen elke vorm van natuur in, je traint bijvoorbeeld ook niet de hele tijd je biceps. De Britse antropoloog Gregory Bateson (een van de grondleggers van de systeemtherapie, waar ik overigens niet zo een grote fan van ben, maar dit geheel terzijde) vat het scherpzinnig: “Er is altijd een optimaal niveau waarna alles toxisch wordt: zuurstof, slaap, psychotherapie, filosofie.” Met andere woorden: zelfs wat het meest gezond is wordt op een bepaald moment teveel. Het is wat gebeurt als mensen, zie hierboven, gaan verliezen in hun nieuwste passie.

 

Tot slot: 

"De waarheid onder ogen zien kan behoorlijk wat energie en inspanning van je vragen. De waarheid ontlopen kost je echter nog veel meer."

Aan de slag: De kracht van positieve rituelen

 

JE: Ik ben een grote fan van rituelen. Niet van het woord, dat wordt immers te vaak misbruikt en door de verkeerde mensen aangehaald, voor mezelf heb ik het liever over systemen. Maar dat is louter een kwestie van perceptie. Om niet al te veel van de oorspronkelijke tekst van het boek af te wijken zal ik het hier gemakshalve blijven hebben over rituelen. 

 

De grote kracht van een ritueel is dat het aan je blijft trekken. We voelen ons minder goed als we een ritueel niet ten uitvoer brengen. Eenmaal wanneer een ritueel in je leven is geïnstalleerd vraagt het niet langer doorzettingsvermogen of iets dergelijks. In tegenstelling tot wilskracht en zelfdiscipline is het uitvoeren van een ritueel geen vorm van actie ondernemen. Het ritueel is er gewoon, het kost ons daardoor geen energie en dat is gegeven het feit dat we maar over en beperkte hoeveelheid energie per dag beschikken alleen maar goed nieuws.

Ook wanneer je door zwaar weer gaat blijft het ritueel overeind. Het zorgt ervoor dat we zelfs in de moeilijkste momenten onze waarden trouw blijven. Hoe hoger de storm, hoe groter de neiging om terug te vallen op de overlevingsmodus en hoe belangrijker dus positieve rituelen worden.

Een goed bedacht ritueel dient een of meer van onze zelfgekozen waarden. Dat betekent dat we telkens wanneer we dat ritueel uitvoeren ook uiting geven aan die waarde. Die waarde bestaat daarmee echt en is niet zomaar wat gewauwel op papier. Een mooi voorbeeld hiervan is het ritueel om als gezin altijd samen te eten. 

 

Loehr & Schwartz gaan nog een tijdje voort op hetzelfde elan. Belangrijk nog om te onthouden is dat rituelen een essentiële rol spelen in het zorgen voor een effectieve balans tussen het verbruiken en het aanvullen van energie. 

 

Hoe ontwikkel je effectieve rituelen met het oog op full engagement (toewijding)

 

Een positief ritueel bedenken vraagt wat moeite. Maar wanneer je uitgaat van een tweetal welbepaalde gedragingen wordt de kans op slagen meteen een stuk groter. Enerzijds moet je goed ‘de koers uitzetten’, anderzijds ‘de voortgang meten’. 

 

De koers uitzetten

 

JE: Ook al heb ik het niet begrepen op dat logge begrip ‘visie’, het is natuurlijk ook bij het ontwikkelen van een ritueel belangrijk dat je weet tot welk gewenst resultaat het moet gaan leiden. Anders doe je maar wat en dan houd het sowieso na een tijdje op. En dat je weer hoe je je tot die tijd zult moeten gaan gedragen. Het dagboek biedt hier alweer de oplossing. 

Denk niet alleen na over wat je hoopt te bereiken maar ook hoe je je daarvoor in tussentijd zou moeten gedragen. Ga bij die denkoefening aanvankelijk niet té nauwgezet van start. Schrijf gewoon en herlees. Schrap en lees opnieuw. Totdat je ziet wat je eigenlijk wilt.

 

De voortgang meten

 

Door minstens een keer per dag te schrijven geef je jezelf rekenschap van wat je die dag hebt gedaan. Hoe vaker je dat doet hoe meer vertrouwd je wordt met wat voor jou echt telt. En op die manier zie je ook heel goed hoe je daar af en toe juist niet mee bezig bent geweest. De Indiaans-Amerikaanse miljardair Vinod Koshla ziet het zo: “Het is goed om te weten hoe je jezelf kunt opladen, maar het is nog belangrijker om dat ook daadwerkelijk te doen.”

Rekenschap geven betekent evenwel niet dat je jezelf moet veroordelen wanneer je tekort schiet. Zelfafwijzing brengt je niks op, in tegendeel het kost je een boel energie. Kijken naar je zelf, reflecteren over je dag (wat rekenschap geven in feite is) legt aan de andere kant misschien wel eventueel zelfbedrog bloot. Of wijst ons misschien de weg naar nog meer barrières. 

 

Tot slot nog eens de belangrijkste strategieën voor het managen van fysieke energie op een rij.

 

1.         Ga vroeg naar bed en sta vroeg op.

2.         Ga op dezelfde tijden slapen, en sta op dezelfde tijden weer op.

3.         Nuttig vijf tot zes kleine maaltijden per dag.

4.         Sla je ontbijt nooit over.

5.         Eet gezond en gevarieerd.

6.         Beperk de inname van enkelvoudige koolhydraten.

7.         Drink anderhalf tot twee liter water per dag.

8.         Neem om de negentig minuten een pauze.

9.         Beweeg elke dag.

10.       Doe ten minste twee cardiovasculaire intervaltrainingen en twee krachttrainingen per week.

Joost Elli

juli 2020

bottom of page